Language of document :

Beroep ingesteld op 6 april 2007 - BVGD / Commissie

(Zaak T-104/07)

Procestaal: Engels

Partijen

Verzoekende partij: Belgische Vereniging van handelaars in- en uitvoerders geslepen diamant (Antwerpen, België) (vertegenwoordigers: G. Vandersanden, L. Levi en C. Ronzi, advocaten)

Verwerende partij: Commissie van de Europese Gemeenschappen

Conclusies

nietig te verklaren de beschikking van 26 januari 2007 waarbij de Commissie de klacht van BVGD heeft afgewezen omdat er onvoldoende gronden zijn om daaraan gevolg te geven (zaak COMP/39.221/B - 2-BVGD/De Beers);

de Commissie te verwijzen in de kosten.

Middelen en voornaamste argumenten

Verzoekster bestrijdt de beschikking van de Commissie van 26 januari 2007 in zaak COMP/39.221/B-2 - BVGD/De Beers, waarbij de Commissie heeft afgewezen de klacht van verzoekster inzake schendingen van de artikelen 81 en 82 EG in verband met het Supplier of Choice-systeem dat de De Beers Group toepast voor de distributie van ruwe diamant, op grond dat er geen voldoende communautair belang is om verder gevolg te geven aan verzoeksters klacht.

Verzoekster betoogt dat De Beers - een producent van ruwe diamant die, volgens verzoekster, vooral upstream betrokken was bij de verkoop van ruwe diamant - via haar Supplier of Choice-systeem probeert haar controle over de markt uit te breiden teneinde de volledige diamantpijplijn, van mijn tot consument, te bestrijken, dat wil zeggen ook de downstream-markten.

Ter onderbouwing van haar beroep stelt verzoekster in de eerste plaats dat haar procedurele rechten als klager zijn geschonden. Zij beweert i) dat de Commissie de uitoefening heeft belet van verzoeksters recht op toegang op basis van artikel 8, lid 1, van verordening nr. 773/200041 tot de documenten waarop de Commissie haar voorlopige beoordeling heeft gebaseerd, ii) dat de Commissie ongepaste druk heeft uitgeoefend op verzoekster door haar beheer van de termijnen in de zaak, iii) dat de Commissie in haar briefwisseling met verzoekster verwarring heeft gezaaid over het stadium van de procedure, en iv) dat de Commissie verzoekster niet nauw bij de procedure heeft betrokken.

In de tweede plaats betoogt verzoekster dat de Commissie het begrip communautair belang heeft geschonden en kennelijke beoordelingsfouten heeft gemaakt, blijk heeft gegeven van een onjuiste rechtsopvatting en haar motiveringsplicht heeft geschonden.

____________

1 - Verordening (EG) nr. 773/2004 van de Commissie van 7 april 2004 betreffende procedures van de Commissie op grond van de artikelen 81 en 82 van het Verdrag (PB L 123, blz. 18).