Language of document :

Mededeling in het PB

 

Beroep, op 5 april 2002 ingesteld door Ineos NV tegen Commissie van de Europese Gemeenschappen

    (Zaak T-101/02)

    Procestaal: Engels

Bij het Gerecht van eerste aanleg van de Europese Gemeenschappen is op 5 april 2002 beroep ingesteld tegen de Commissie van de Europese Gemeenschappen door Ineos NV, vertegenwoordigd door J. Ellison, M. Clough QC en M. Hall van het kantoor Ashurst Morris Crisp te Brussel.

Verzoekster concludeert dat het het Gerecht behage:

-de beschikking van de Commissie in zaak nr. COMP/M.2533-BP/E.ON in haar geheel en/of voor zover het de markt voor de levering van ruwe ethyleen betreft, krachtens artikel 230 EG nietig te verklaren;

-de Commissie te verwijzen in de kosten.

Middelen en voornaamste argumenten:

Verzoekster is een afnemer van ruwe ethyleen uit het ARG+ pijpleidingnet in België, Nederland en West Duitsland.

Verzoekster komt op tegen de beschikking waarin de Commissie een transactie waarbij BP samen met E.ON, de controle over Veba Oel zouden verkrijgen, onder bepaalde voorwaarden verenigbaar met de gemeenschappelijke markt en de EER overeenkomst verklaart. Deze voorwaarden waren nodig omdat de transactie aanzienlijke mededingingsproblemen veroorzaakte op de ARG+ ethyleen markt. Vooral bestond het gevaar van een gezamenlijke machtspositie van BP/Veba Oel en Shell/DEA (zaak nr. COMP/M. 2389-Shell/DEA1).

De beschikking in de BP/E.ON zaak is nauw verwant met de beschikking in de Shell/DEA zaak. Beide zaken werden gelijktijdig behandeld en de in elke zaak opgelegde maatregelen zijn alleen werkzaam indien de maatregelen in de andere zaak eveneens van kracht zijn. Daarom voert verzoekster dezelfde argumenten aan als in zaak T-99/02.

MK/bs

____________

1 - (Bij de transactie die de Commissie in deze zaak heeft onderzocht, zou Deutsche Shell de exclusieve controle verkrijgen over de onderneming DEA Mineraloel. De beschikking in zaak nr. COMP/M. 2389-Shell/DEA wordt door verzoekster eveneens aangevochten in zaak T-99/02.