Arrest van het Gerecht (Tweede kamer) van 4 december 2015 –
Rarafraz/Raad
(Zaak T‑273/13)
„Gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid – Beperkende maatregelen tegen bepaalde personen en entiteiten vanwege de situatie in Iran – Bevriezing van tegoeden – Beperkingen van binnenkomst op of doorreis via het grondgebied van de Unie – Rechtsgrondslag – Motiveringsplicht – Recht om te worden gehoord – Beoordelingsfout – Ne bis in idem – Vrijheid van meningsuiting – Mediavrijheid – Vrijheid van beroepsuitoefening – Vrij verkeer – Eigendomsrecht”
1. Gerechtelijke procedure – Inleidend verzoekschrift – Vormvereisten – Vaststelling van het voorwerp van het geschil – Summiere uiteenzetting van de aangevoerde middelen – Vergelijkbare vereisten voor de ter ondersteuning van een middel aangevoerde argumenten [Statuut van het Hof van Justitie, art. 21, eerste alinea, en 53, eerste alinea; Reglement voor de procesvoering van het Gerecht (1991), art. 44, lid 1, c) en d)] (cf. punten 45, 46, 118, 167)
2. Gerechtelijke procedure – Besluit of verordening waarbij de bestreden handeling in de loop van het geding wordt vervangen – Nieuw gegeven – Verruiming van de aanvankelijke conclusies en middelen (Art. 263 VWEU; besluiten 2013/124/GBVB en 2015/555/GBVB van de Raad; verordening nr. 2015/548 van de Raad) (cf. punten 54, 58)
3. Beroep tot nietigverklaring – Bevoegdheid van de Unierechter – Conclusies strekkende tot een bevel aan een instelling – Niet-ontvankelijkheid (Art. 263 VWEU) (cf. punten 61, 62)
4. Handelingen van de instellingen – Motivering – Verplichting – Omvang – Beperkende maatregelen ten aanzien van Iran – Bevriezing van tegoeden van personen, entiteiten of lichamen die zich bezighouden met of medewerking verlenen aan nucleaire proliferatie – Minimumvereisten (Art. 296 VWEU; besluiten 2013/124/GBVB, 2014/205/GBVB en 2015/555/GBVB van de Raad; verordeningen nr. 206/2013, nr. 371/2014 en nr. 2015/548 van de Raad ) (cf. punten 69‑74)
5. Beroep tot nietigverklaring – Middelen – Ontbrekende of ontoereikende motivering – Ander middel dan het middel betreffende de materiële wettigheid (Art. 263 VWEU en 296 VWEU) (cf. punten 75, 76)
6. Europese Unie – Rechterlijk toezicht op de rechtmatigheid van de handelingen van de instellingen – Beperkende maatregelen ten aanzien van Iran – Maatregelen ter bestrijding van nucleaire proliferatie – Omvang van het toezicht (Art. 275, tweede alinea, VWEU; Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, art. 41, lid 2, en 47; besluit 2013/124/GBVB van de Raad; verordening nr. 206/2013 van de Raad) (cf. punten 89‑92, 125‑128, 145)
7. Recht van de Europese Unie – Beginselen – Rechten van verdediging – Recht op effectieve rechterlijke bescherming – Beperkende maatregelen ten aanzien van Iran – Bevriezing van tegoeden van personen, entiteiten of lichamen die zich bezighouden met of medewerking verlenen aan nucleaire proliferatie – Recht om te worden gehoord voordat dergelijke maatregelen worden getroffen – Geen (Art. 275, tweede alinea, VWEU; Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, art. 41, lid 2, en 47; besluit 2013/124/GBVB van de Raad; verordening nr. 206/2013 van de Raad) (cf. punt 94)
8. Gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid – Beperkende maatregelen ten aanzien van Iran – Rechtsgrondslag – Beperkende maatregelen opgelegd bij een besluit op grond van artikel 29 VEU en bij een verordening op grond van artikel 215 VWEU (Art. 21, lid 2, 23 en 29 VEU; art. 205 VWEU en 215, lid 2, VWEU; besluiten 2011/235/GBVB, 2013/124/GBVB, 2014/205/GBVB en 2015/555/GBVB van de Raad; verordeningen nr. 359/2011, nr. 206/2013, nr. 371/2014 en nr. 2015/548 van de Raad) (cf. punten 100‑108, 116)
9. Gerechtelijke procedure – Aanvoering van nieuwe middelen in de loop van het geding – Middel dat voor het eerst in repliek wordt aangevoerd – Niet-ontvankelijkheid [Reglement voor de procesvoering van het Gerecht, art. 44, lid 1, c), en 48, lid 2] (cf. punt 119)
10. Gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid – Beperkende maatregelen ten aanzien van Iran – Opneming van de directeur van een vennootschap op de lijst van personen en entiteiten wier tegoeden en economische middelen bevroren worden – Opneming op basis van een eerder besluit van een onafhankelijke nationale regulerings- en mededingingsautoriteit voor de communicatiesector, waarbij aan de vennootschap een geldboete is opgelegd – Niet dezelfde inbreukmaker – Niet hetzelfde rechtsbelang – Schending van het beginsel ne bis in idem – Geen (Handvest van de grondrechten, art. 50; besluiten 2013/124/GBVB, 2014/205/GBVB en 2015/555/GBVB van de Raad; verordeningen nr. 206/2013, nr. 371/2014 en nr. 2015/548 van de Raad) (cf. punten 158‑163)
11. Gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid – Beperkende maatregelen ten aanzien van Iran – Bevriezing van tegoeden van personen, entiteiten of lichamen die zich bezighouden met of medewerking verlenen aan nucleaire proliferatie – Beperking van het recht van vrije meningsuiting en van vrije beroepsuitoefening – Schending van het eigendomsrecht – Schending van het evenredigheidsbeginsel – Geen (Handvest van de grondrechten, art. 11, 17, lid 1, en 52, lid 1; besluiten 2011/235/GBVB, 2013/124/GBVB, 2014/205/GBVB en 2015/555/GBVB van de Raad; verordeningen nr. 359/2011, nr. 206/2013, nr. 371/2014 en nr. 2015/548 van de Raad) (cf. punten 177‑192, 198‑202)
12. Gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid – Beperkende maatregelen ten aanzien van Iran – Verbod van toegang en doorgang alsmede bevriezing van de tegoeden van bepaalde personen en entiteiten die zich bezighouden met of medewerking verlenen aan nucleaire proliferatie – Beperking van het vrije verkeer in de Unie – Schending van het evenredigheidsbeginsel – Geen (Art. 29 VEU; art. 21, lid 1, VWEU; besluiten 2013/124/GBVB, 2014/205/GBVB en 2015/555/GBVB van de Raad; verordeningen nr. 206/2013, nr. 371/2014 en nr. 2015/548 van de Raad ) (cf. punten 194‑196)
Voorwerp
| Verzoek tot gedeeltelijke nietigverklaring van besluit 2013/124/GBVB van de Raad van 11 maart 2013 tot wijziging van besluit 2011/235/GBVB betreffende beperkende maatregelen tegen bepaalde personen en entiteiten vanwege de situatie in Iran (PB L 68, blz. 57), uitvoeringsverordening (EU) nr. 206/2013 van de Raad van 11 maart 2013 tot uitvoering van artikel 12, lid 1, van verordening (EU) nr. 359/2011 betreffende beperkende maatregelen tegen bepaalde personen, entiteiten en lichamen in verband met de situatie in Iran (PB L 68, blz. 9), besluit 2014/205/GBVB van de Raad van 10 april 2014 houdende wijziging van besluit 2011/235/GBVB betreffende beperkende maatregelen tegen bepaalde personen en entiteiten vanwege de situatie in Iran (PB L 109, blz. 25), uitvoeringsverordening (EU) nr. 371/2014 van de Raad van 10 april 2014 tot uitvoering van artikel 12, lid 1, van verordening (EU) nr. 359/2011 betreffende beperkende maatregelen tegen bepaalde personen, entiteiten en lichamen in verband met de situatie in Iran (PB L 109, blz. 9), besluit (GBVB) 2015/555 van de Raad van 7 april 2015 houdende wijziging van besluit 2011/235/GBVB betreffende beperkende maatregelen tegen bepaalde personen en entiteiten vanwege de situatie in Iran (PB L 92, blz. 91), en uitvoeringsverordening (EU) 2015/548 van de Raad van 7 april 2015 tot uitvoering van verordening (EU) nr. 359/2011 betreffende beperkende maatregelen tegen bepaalde personen, entiteiten en lichamen in verband met de situatie in Iran (PB L 92, blz. 1), voor zover die handelingen verzoeker betreffen |
Dictum
1) | | Het beroep wordt verworpen. |
2) | | Mohammad Sarafraz zal zijn eigen kosten dragen alsmede die van de Raad van de Europese Unie. |
3) | | Stiftung Organisation Justice for Iran zal haar eigen kosten dragen. |