Language of document : ECLI:EU:T:2022:184


 


 



Arrest van het Gerecht (Vierde kamer – uitgebreid) van 30 maart 2022 –
Cathay Pacific Airways/Commissie

(Zaak T343/17) (1)

„Mededinging – Mededingingsregelingen – Luchtvrachtmarkt – Besluit waarbij een inbreuk op artikel 101 VWEU, artikel 53 van de EER-Overeenkomst en artikel 8 van de Overeenkomst tussen de Gemeenschap en Zwitserland inzake luchtvervoer wordt vastgesteld – Coördinatie van onderdelen van de prijs voor luchtvrachtdiensten (brandstoftoeslag, veiligheidstoeslag, betaling van commissie over toeslagen) – Uitwisseling van informatie – Territoriale bevoegdheid van de Commissie – Rechten van de verdediging – Verjaring – Overheidsdwang – Eén enkele voortdurende inbreuk – Bedrag van de geldboete – Waarde van de verkopen – Ernst van de inbreuk – Verzachtende omstandigheden – Aanmoediging van mededingingsverstorend gedrag door overheidsinstanties – Zeer beperkte deelname – Evenredigheid – Volledige rechtsmacht”

1.      Mededinging – Vervoer – Mededingingsregels – Luchtvervoer – Verordening nr. 411/2004 – Werkingssfeer – Unie-derdelandenroutes en EER(zonder Unie)-derdelandenroutes – Inkomende luchtvrachtdiensten – Daaronder begrepen

[Art. 101 en 102 VWEU; EER-Overeenkomst, art. 53 en 54 en bijlage XIII en Protocol 21, zoals gewijzigd bij besluit nr. 40/2005 van het Gemengd Comité van de EER; verordeningen van de Raad nr. 1/2003, art. 32, c), en nr. 411/2004, art. 1 en 3]

(zie punten 7994)

2.      Mededinging – Unieregels – Territoriale werkingssfeer – Bevoegdheid van de Commissie – Toelaatbaarheid krachtens internationaal publiekrecht – Uitvoering of gekwalificeerde gevolgen van de misbruikpraktijken in de EER – Alternatieve wegen – Criterium van het onmiddellijke, wezenlijke en voorzienbare gevolg – Strekking bij een gedraging die tot doel heeft de mededinging te beperken

(Art. 101 VWEU; EER-Overeenkomst, art. 53)

(zie punten 9698, 112, 114123, 134136, 151153, 162170, 178)

3.      Beroep tot nietigverklaring – Middelen – Onbevoegdheid van de instelling die de bestreden handeling heeft vastgesteld – Ambtshalve onderzoek door de Unierechter – Voorwaarde – Eerbiediging van het beginsel van hoor en wederhoor

(Art. 263 VWEU)

(zie punten 192, 193)

4.      Mededinging – Administratieve procedure – Verjaring van het recht van vervolging – Schorsing – Schorsende werking van lopende gerechtelijke procedures – Omvang – Erga-omneswerking – Geen – Gevolg – Vaststelling aan de hand van het voorwerp van het geding

(Verordening nr. 1/2003 van de Raad, art. 23 en 25, lid 6)

(zie punten 228, 229, 235)

5.      Mededinging – Administratieve procedure – Bevoegdheden van de Commissie – Bevoegdheid om in een besluit vast te stellen dat zich een inbreuk heeft voorgedaan terwijl de verjaringstermijn voor het opleggen van sancties in de zin van verordening nr. 1/2003 al is verlopen – Voorwaarde – Bestaan van een gewettigd belang bij een dergelijke vaststelling

(Art. 101 VWEU; verordening nr. 1/2003 van de Raad, art. 7 en 25)

(zie punten 230, 246)

6.      Beroep tot nietigverklaring – Voorwerp – Besluit waarbij wordt vastgesteld dat meerdere adressaten inbreuk hebben gemaakt op de mededingingsregels – Niet of tardief betwiste aspecten betreffende andere adressaten dan verzoeker – Daarvan uitgesloten – Gevolg – In aanmerking nemen van enkel de onderdelen van het dispositief van het besluit en de ter ondersteuning daarvan vereiste motivering die betrekking hebben op de verzoeker

(Art. 101, 263 en 288, vierde alinea, VWEU; verordening nr. 1/2003 van de Raad, art. 7 en 25)

(zie punten 237242)

7.      Mededingingsregelingen – Verbod – Inbreuken – Overeenkomsten en onderling afgestemde feitelijke gedragingen die één enkele inbreuk vormen – Begrip – Inbreukmakende feitelijke gedragingen en handelingen die deel uitmaken van een totaalplan met één enkel doel – Beoordeling – Criteria – Hetzelfde voorwerp en dezelfde personen – Noodzaak van complementariteit tussen de verschillende betrokken gedragingen – Geen

(Art. 101 VWEU; EER-Overeenkomst, art. 53; Overeenkomst EG-Zwitserland inzake luchtvervoer, art. 8)

(zie punten 270273, 283287)

8.      Mededinging – Administratieve procedure – Besluit van de Commissie waarbij een inbreuk wordt vastgesteld – Bewijs van de inbreuk en van de duur daarvan ten laste van de Commissie – Omvang van de bewijslast – Eén enkele voortdurende inbreuk – Kennis of voorzienbaarheid van het totaalplan van de mededingingsregeling en van de belangrijkste elementen daarvan – Bundel aanwijzingen

(Art. 101 VWEU; EER-Overeenkomst, art. 53; Overeenkomst EG-Zwitserland inzake luchtvervoer, art. 8; verordening nr. 1/2003 van de Raad, art. 23, leden 2 en 3)

(zie punten 348350, 369373)

9.      Mededinging – Unieregels – Materiële werkingssfeer – Gedraging opgelegd door overheidsmaatregelen – Daarvan uitgesloten – Voorwaarden – Bestaan van overheidsdwang die geen ruimte laat voor autonoom gedrag van ondernemingen – Bewijslast rustend op de onderneming die zich hierop beroept – Omvang

(Art. 101 en 102 VWEU)

(zie punten 391395, 410415)

10.    Mededinging – Unieregels – Materiële werkingssfeer – Gedraging opgelegd door overheidsmaatregelen – Daarvan uitgesloten – Reikwijdte – Overheidsdwang uitgeoefend door derde land – Geen invloed – Toelaatbaarheid krachtens internationaal publiekrecht

(Art. 101 en 102 VWEU)

(zie punten 458460, 464467)

11.    Mededinging – Geldboeten – Bedrag – Bepaling – Vaststelling van het basisbedrag – Bepaling van de waarde van de verkopen – Verkopen die rechtstreeks of indirect aan de inbreuk zijn gerelateerd – Mededingingsregeling in de sector van luchtvrachtdiensten – Mededingingsregeling die betrekking heeft op meerdere onderdelen van de prijs van vrachtdiensten – In aanmerking nemen van het hele bedrag van de verkopen in verband met vrachtdiensten – Toelaatbaarheid – Schending van het evenredigheidsbeginsel – Geen

(Art. 101 VWEU; EER-Overeenkomst, art. 53; Overeenkomst EG-Zwitserland inzake luchtvervoer, art. 8; verordening nr. 1/2003 van de Raad, art. 23, leden 2 en 3; mededeling 2006/C 210/02 van de Commissie, punten 6 en 13)

(zie punten 518526, 528542)

12.    Mededinging – Geldboeten – Bedrag – Bepaling – Vaststelling van het basisbedrag – Bepaling van de waarde van de verkopen – In aanmerking nemen van alleen de waarde van de verkopen in het betrokken geografische gebied die rechtstreeks of indirect verband houden met de inbreuk – Verkopen binnen het grondgebied van de Europese Economische Ruimte – Mededingingsregeling in de sector van luchtvrachtdiensten – In aanmerking nemen van de waarde van de verkopen van inkomende luchtvrachtdiensten – Toelaatbaarheid

(Art. 101 VWEU; EER-Overeenkomst, art. 53; Overeenkomst EG-Zwitserland inzake luchtvervoer, art. 8; verordening nr. 1/2003 van de Raad, art. 23, lid 2; mededeling 2006/C 210/02 van de Commissie, punt 13)

(zie punten 549569)

13.    Mededinging – Geldboeten – Bedrag – Bepaling – Vaststelling van het basisbedrag – Ernst van de inbreuk – Beoordelingscriteria – Aard van de inbreuk – Horizontale prijsmededingingsregeling – Vaststelling dat een dergelijke inbreuk naar haar aard tot de meest ernstige inbreuken behoort waardoor de keuze voor een hoge coëfficiënt voor de ernst als zodanig gerechtvaardigd is

(Art. 101 VWEU; EER-Overeenkomst, art. 53; Overeenkomst EG-Zwitserland inzake luchtvervoer, art. 8; verordening nr. 1/2003 van de Raad, art. 23, leden 2 en 3; mededeling 2006/C 210/02 van de Commissie, punten 1923)

(zie punten 576581)

14.    Mededinging – Geldboeten – Bedrag – Bepaling – Rechterlijke toetsing – Volledige rechtsmacht van de Unierechter – Omvang – Beperking – Eerbiediging van het non-discriminatiebeginsel – Inaanmerkingneming van de richtsnoeren voor de berekening van geldboeten

(Art. 261 VWEU; verordening nr. 1/2003 van de Raad, art. 31; mededeling 2006/C 210/02 van de Commissie)

(zie punten 640646)

Dictum

1)

Artikel 1, lid 1, onder g), en lid 4, onder g), van besluit C(2017) 1742 final van de Commissie van 17 maart 2017 betreffende een procedure op grond van artikel 101 VWEU, artikel 53 van de EER-Overeenkomst en artikel 8 van de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake luchtvervoer (zaak AT.39258 – Luchtvracht) wordt nietig verklaard.

2)

Het bedrag van de bij artikel 3, onder g), van dit besluit aan Cathay Pacific Airways Ltd opgelegde geldboete wordt vastgesteld op 47 040 000 EUR.

3)

Het beroep wordt verworpen voor het overige.

4)

Cathay Pacific Airways draagt een derde van haar eigen kosten.

5)

De Europese Commissie draagt haar eigen kosten en twee derde van die van Cathay Pacific Airways.


1PB C 239 van 24.7.2017.