Language of document :

Mededeling in het PB

 

Beroep, op 29 juli 2004 ingesteld door Athanasios Pitsiorlas tegen Raad van de Europese Unie en Europese Centrale Bank

(Zaak T-337/04)

Procestaal: Grieks

Bij het Gerecht van eerste aanleg van de Europese Gemeenschappen is op 29 juli 2004 beroep ingesteld tegen Raad van de Europese Unie en Europese Centrale Bank door Athanasios Pitsiorlas, wonende te Thessaloniki, Griekenland, vertegenwoordigd door Dimitrios Papafilippou, advocaat.

Verzoeker concludeert dat het het Gerecht behage:

─    de twee gemeenschapsinstellingen hoofdelijk te veroordelen tot betaling van 1) materiële schadevergoeding ten belope van het verschil tussen het bedrag dat resulteert uit de berekening van het salaris voor een equivalente betrekking bij de ECB van april 2001 tot drie maanden na de uitspraak van het Gerecht, indien die voor hem gunstig is, en zijn inkomsten als advocaat in Griekenland in die periode, en 2) immateriële schadevergoeding van 90 000 euro, te vermeerderen met wettelijke rente vanaf het instellen van het beroep;

─    verweerders te verwijzen in de kosten.

Middelen en voornaamste argumenten

Verzoeker heeft bij het Gerecht beroep ingesteld (zaak T-3/001) tot nietigverklaring van de weigering van de Raad en de Europese Centrale Bank om hem toegang te verlenen tot het "Bazel-Nyborg"-akkoord ter versterking van het Europees Monetair Stelsel. Hij stelde dat hij dat akkoord nodig had om zijn doctoraal proefschrift te voltooien.

Met het onderhavige beroep stelt verzoeker dat de weigering van de Raad en de Europese Centrale Bank om hem toegang te verlenen onrechtmatig was om de redenen die hij reeds heeft vermeld in het vorige beroep. Verder stelt hij dat hij wegens die weigering tot heden zijn proefschrift niet heeft kunnen voltooien. Hij meent dat hij als houder van een doctorstitel met specialisatie in economisch en monetair recht met succes had kunnen solliciteren als jurist bij internationale organisaties en instellingen. Hij meent dan ook dat hij materiële schade heeft geleden die gelijk is aan het verschil tussen het salaris dat hij in een dergelijke betrekking zou hebben ontvangen van april 2001, wanneer hij zijn proefschrift zou hebben voltooid en een dergelijke betrekking zou hebben gevonden, tot drie maanden na het arrest van het Gerecht, en hetgeen hij in die periode heeft verdiend en zal verdienen als advocaat in Griekenland. Hij vordert dan ook vergoeding van die materiële schade en van immateriële schade.

____________

1 - PB C 122, blz. 35.