Language of document :

Mededeling in het PB

 

Beroep, op 3 november 2003 ingesteld door de deelstaat Oberösterreich tegen Commissie van de Europese Gemeenschappen

(Zaak T-366/03)

Procestaal: Duits

Bij het Gerecht van eerste aanleg van de Europese Gemeenschappen is op 3 november 2003 beroep ingesteld tegen Commissie van de Europese Gemeenschappen door de deelstaat Oberösterreich (Oostenrijk), vertegenwoordigd door F. Mittendorfer, advocaat.

Verzoeker concludeert dat het het Gerecht behage:

(    nietig te verklaren beschikking 2003/653/EG van de Commissie van 2 september 2003 betreffende de nationale verbodsbepalingen inzake het gebruik van genetisch-gemodificeerde organismen in -de regio Opper-Oostenrijk waarvan door de Republiek Oostenrijk overeenkomstig artikel 95, lid 5, van het EG-Verdrag kennis is gegeven (kennisgeving geschied onder nummer C(2003) 3117),

(    de Commissie te verwijzen in de kosten.

Middelen en voornaamste argumenten

Het beroep is gericht tegen de beschikking van de Commissie van 2 september 2003 waarbij de nationale verbodsbepalingen houdende een verbod op het gebruik van genetisch gemodificeerde organismen in de deelstaat Oberösterreich worden afgewezen.

Volgens verzoeker schendt de Commissie met deze beschikking het recht van de deelstaat Oberösterreich om, na een harmonisatiemaatregel van de Raad of de Commissie, op nieuwe wetenschappelijke gegevens gebaseerde nationale bepalingen te treffen ter bescherming van het milieu of het arbeidsmilieu in verband met een voor deze lidstaat specifiek probleem dat zich heeft aangediend nadat de harmonisatiemaatregel is genomen.

Volgens verzoeker heeft de Commissie verzuimd, de deelstaat Oberösterreich in het kader van het horen van partijen in de gelegenheid te stellen kennis te nemen van de aan de beschikking van de Commissie ten grondslag liggende standpunt van de Europese Autoriteit voor Voedselveiligheid (EFSA) van 4 juli 2003 en daarover zijn opmerkingen te maken. Het besluitvormingsproces is niet verlopen overeenkomstig de rechtstatelijke procedurele beginselen en vormt dus een schending van wezenlijke vormvoorschriften.

Voorts, aldus verzoeker, voldoen de nationale bepalingen aan de voorwaarden voor toepassing van artikel 95, lid 5, EG. Zij behelzen een maatregel tot bescherming van het natuurlijke leefmilieu, waartoe een biodiversiteit in ruime zin behoort. Voorts heeft de deelstaat Oberösterreich vrijwel uitsluitend kleine landbouwexploitaties, met als verder specifiek element dat op steeds meer gronden biologisch wordt geteeld, respectievelijk de biologische landbouwbedrijven steeds toenemen. De door het onderzoek van ingenieur W. Müller bevestigde onmogelijkheid van coexistentie van een ecologische conventionele plantenproductie zonder gentechniek, respectievelijk van het natuurlijke plantenrijk, met de teelt van ggo(s op grote oppervlakten is een feit waarmee de Commissie gelet op de specifieke structuur van de landbouw in de regio Oberösterreich rekening had moeten houden.

Ten slotte, aldus verzoeker, vormen de aangemelde bepalingen een voorzorgs- respectievelijk preventieve maatregel in de zin van artikel 174, lid 2, EG en hebben zij, gelet op hun geldingsduur van drie jaar, een zo gering mogelijke ongunstige invloed ( zo daarvan al sprake kan zijn ( op de werking van de interne markt; de nationale bepalingen zijn dus evenredig. Aan de voorwaarden van artikel 95, lid 5, EG is dus voldaan, zodat de Commissie de aangemelde nationale bepalingen verenigbaar met het gemeenschapsrecht had moeten verklaren.

____________