Language of document :

Beroep ingesteld op 28 april 2009 - Dunamenti Erőmű / Commissie

(Zaak T-179/09)

Procestaal: Engels

Partijen

Verzoekende partij: Dunamenti Erőmű Zrt. (Százhalombatta, Hongarije) (vertegenwoordigers: J. Lever, QC, A. Nourry en R. Griffith, Solicitors)

Verwerende partij: Commissie van de Europese Gemeenschappen

Conclusies

de beschikking en alle onderdelen van het dispositief nietig verklaren voor zover deze verzoekster betreffen;

subsidiair, de artikelen 2 en 5 van de beschikking nietig verklaren voor zover daarbij wordt gelast meer steun terug te vorderen van verzoekster dan hetgeen de Commissie onverenigbaar met de gemeenschappelijke markt had moeten achten;

een maatregel van instructie gelasten overeenkomstig artikel 65 van het Reglement voor de procesvoering door de Commissie te verzoeken kopieën over te leggen van alle schriftelijke communicatie tussen de Commissie en de Hongaarse autoriteiten alsmede alle notulen van vergaderingen en besprekingen tussen hen, zoals zijn genoemd in punt 466 van de bestreden beschikking;

indien het Gerecht ermee instemt dat bijstand van deskundigen van nut kan zijn, als maatregel van instructie bevelen dat een deskundigenrapport wordt opgesteld, alsmede elke andere maatregel van instructie gelasten die het Gerecht passend acht;

de Commissie verwijzen in verzoeksters kosten.

Middelen en voornaamste argumenten

Verzoekster vordert nietigverklaring van beschikking C(2008) 2223 def van de Commissie van 4 juni 2008 waarbij onverenigbaar met de gemeenschappelijke markt wordt verklaard de steun die door de Hongaarse autoriteiten aan een aantal elektriciteitsproducenten is toegekend in de vorm van langlopende stroomafname-overeenkomsten (power purchase agreements: "PPA") die vóór de toetreding van de Republiek Hongarije tot de Europese Unie waren gesloten tussen de netwerkexploitant Magyar Villamos Müvek Rt. ("MVM"), die in handen is van de Hongaarse staat, en deze producenten [Steunmaatregel van de staten C 41/2005 (ex NN 49/2005) - Hongaarse "gestrande kosten"]. Verzoekster is in de bestreden beschikking geïdentificeerd als een verkrijger van de gestelde staatssteun en de beschikking gelast Hongarije om de steun, vermeerderd met rente, van verzoekster terug te vorderen.

Tot staving van haar vorderingen voert verzoekster vier middelen aan.

Met haar eerste middel betoogt zij dat de Commissie artikel 87, lid 1, EG heeft geschonden voor zover zij verzoeksters PPA als staatssteun heeft aangemerkt hoewel de Commissie heeft erkend dat het een "essentiële" overeenkomst vóór privatisering vormde. Volgens verzoekster handelden de Hongaarse autoriteiten derhalve in overeenstemming met het beginsel van een investeerder in een markteconomie. Verzoekster stelt dat de Commissie het verdrag betreffende de toetreding van Hongarije en artikel 1, sub b-v, van verordening nr. 659/1999 van de Raad1 verkeerd heeft toegepast.

Ten tweede stelt verzoekster dat zelfs indien, quod non, de PPA verzoekster staatssteun zou hebben toegekend in 1995, zij er een gewettigd vertrouwen in mocht stellen dat die steun volgens het gemeenschapsrecht als bestaande steun zou worden behandeld.

Ten derde betoogt verzoekster dat de beschikking, door verzoeksters PPA als onverenigbare staatsteun aan te merken, inbreuk maakt op het evenredigheidsbeginsel omdat de steun ten onrechte was gekwalificeerd als exploitatiesteun en niet als onverenigbaar had moeten worden beschouwd zelfs voor zover deze verzoekster compenseerde voor haar gestrande kosten. Voorts betoogt verzoekster dat deze slotsom onvoldoende en/of gebrekkige is gemotiveerd en inbreuk maakt op artikel 87, lid 3, sub a, EG door niet te erkennen dat verzoekster PPA een rol heeft gespeeld in de bevordering van de economische ontwikkeling.

Ten vierde betoogt verzoekster dat het bevel tot terugvordering inbreuk maakt op artikel 14, lid 1, van verordening nr. 659/1999 en op de algemene beginselen van gemeenschapsrecht zoals het beginsel van bescherming van rechtmatige belangen en van het gewettigde vertrouwen. Voorts stelt verzoekster dat de Commissie wezenlijke vormvereisten, zoals het recht om te worden gehoord, heeft geschonden.

____________

1 - Verordening (EG) nr. 659/1999 van de Raad van 22 maart 1999 tot vaststelling van nadere bepalingen voor de toepassing van artikel 93 van het EG-Verdrag (PB 1999, L 83, blz. 1).