Language of document : ECLI:EU:T:2010:454

ARREST VAN HET GERECHT (Kamer voor hogere voorzieningen)

27 oktober 2010

Zaak T‑65/09 P

Enzo Reali

tegen

Europese Commissie

„Hogere voorziening — Openbare dienst — Arbeidscontractanten — Aanwerving — Indeling in rang — Beroepservaring — Diploma — Gelijkwaardigheid”

Betreft: Hogere voorziening tegen het arrest van het Gerecht voor ambtenarenzaken van de Europese Unie (Tweede kamer) van 11 december 2008, Reali/Commissie (F‑136/06, JurAmbt. blz. I‑A‑1‑451 en II-A-1-2495), en strekkende tot vernietiging van dat arrest.

Beslissing: De hogere voorziening wordt afgewezen. Reali draagt zijn eigen kosten alsook die welke de Europese Commissie in het kader van deze procedure heeft gemaakt.

Samenvatting

1.      Beroep tot nietigverklaring — Middelen — Onbevoegdheid van instelling die bestreden handeling heeft verricht — Ambtshalve onderzoek door rechter

(Art. 263 VWEU)

2.      Ambtenaren — Arbeidscontractanten — Indeling

1.      Middelen ontleend aan de externe wettigheid van een handeling of middelen inzake niet-ontvankelijkheid kunnen ambtshalve door de rechter worden aangevoerd, zodat een betwisting van de bevoegdheid van degene die de handeling heeft verricht ambtshalve door de rechter moet worden onderzocht, ook al heeft geen van de partijen hem hierom verzocht.

(cf. punt 43)

Referentie:

Hof: 10 mei 1960, Duitsland/Hoge Autoriteit, C‑19/58, Jurispr. blz. 481, 500; 13 juli 2000, Salzgitter/Commissie, C‑210/98 P, Jurispr. blz. I‑5843, punt 56

2.      Het non-discriminatiebeginsel vereist dat, behoudens objectieve rechtvaardiging, vergelijkbare situaties niet verschillend en verschillende situaties niet gelijk worden behandeld.

De situatie van een verzoeker die, vóór de invoering van een nieuw diplomastelsel na de verklaring van Bologna, na vier studiejaren een diploma „Laurea” heeft behaald, is, ondanks de toekenning van de titel „Dottore magistrale” aan de bezitters van zo’n „Laurea”, evenals de bezitters van een „Master” die na de invoering van dat stelsel is verkregen, niet gelijk aan die van een persoon die een „Master” heeft verkregen, aangezien de voorwaarde voor verkrijging van die diploma’s, en met name de noodzakelijke duur voor de verkrijging ervan, verschillend zijn. Voor zijn indeling als arbeidscontractant kan er dus niet van worden uitgegaan dat die verzoeker twee diploma’s heeft behaald, een „Licence” en een „Master”, aangezien laatstgenoemd diploma moet worden aangemerkt als een jaar beroepservaring.

(cf. punten 62 en 64)

Referentie:

Gerecht: 12 december 2006, Werners/Raad en Commissie, T‑373/94, Jurispr. blz. II‑4631, punt 98, en de aangehaalde rechtspraak