Language of document :

Beroep ingesteld op 18 februari 2009 - Soliver/Commissie

(Zaak T-68/09)

Procestaal: Nederlands

Partijen

Verzoekende partij: Soliver NV (Roeselare, België) (vertegenwoordigers: H. Gilliams en J Bocken, advocaten)

Verwerende partij: Commissie van de Europese Gemeenschappen

Conclusies van verzoekende partij

Vernietiging van artikel 1 van de Beschikking van de Commissie van 12 november 2008 in zaak nr. COMP/39.125 - Autoglas, voor zover daarin wordt bepaald dat verzoekster aan de daarin vastgestelde inbreuk heeft deelgenomen in de periode van 19 november 2001 tot 11 maart 2003;

Vernietiging van Artikel 2 van de Beschikking van de Commissie van 12 november 2008 in zaak nr. COMP/39.125 - Autoglas, voor zover daarin aan verzoekster een boete van EUR 4.396.000 wordt opgelegd;

Subsidiair, substantiële verlaging van de aan verzoekster opgelegde boete;

In elk geval veroordeling van de Commissie tot de kosten van het geding.

Middelen en voornaamste argumenten

Ter ondersteuning van haar verzoekschrift roept verzoekster ten eerste een schending in van artikel 81 EG en artikel 53 EER, de motiveringsplicht, evenals een klaarblijkelijk onjuiste beoordeling van de feiten. Verzoekster voert aan dat de aangevochten Beschikking ten onrechte stelt dat verzoekster in de periode tussen 19 november 2001 en 1l maart 2003 partij zou zijn geweest bij de in artikel 1 van de bestreden Beschikking vastgestelde inbreuk.

Ten tweede voert verzoekster aan dat de door de Commissie gebruikte waarde van de verkopen niet is gemotiveerd, niet in overeenstemming is met de Boeterichtsnoeren, verzoekster niet toelaat zich terdege te verweren, inbreuk maakt op het vermoeden van onschuld en het gelijkheidsbeginsel schendt.

Ten derde voert verzoekster een schending aan van het gelijkheidsbeginsel, het proportionaliteitsbeginsel, de Boeterichtsnoeren, evenals de motiveringsplicht. Volgens verzoekster hanteert de Commissie voor het berekenen van het basisbedrag van verzoeksters' boete een excessief hoog percentage van de waarde van de verkopen.

Ten vierde voert verzoekster een schending aan van het proportionaliteitsbeginsel, het gelijkheidsbeginsel, evenals een klaarblijkelijk onjuiste beoordeling van de feiten, doordat de Commissie verzoeksters waarde van de verkopen vermenigvuldigt met het aantal jaren waarin verzoekster beweerdelijk partij was bij de in artikel 1 van de Beschikking vastgestelde inbreuk.

Ten vijfde voert verzoekster een schending aan van het verbod op terugwerkende kracht. Volgens verzoekster past de Commissie de Boeterichtsnoeren van 20061 toe op een vermeende inbreuk die reeds voor de uitvaardiging van deze Boeterichtsnoeren werd beëindigd.

Ten zesde voert verzoekster een schending aan van het gelijkheidsbeginsel, het proportionaliteitsbeginsel, evenals een klaarblijkelijk onjuiste beoordeling van de feiten, doordat de Commissie het basisbedrag van de aan verzoekster opgelegde boete verhoogt met een bijkomend bedrag van 16% van de waarde van de verkopen.

Ten zevende voert verzoekster een schending aan van artikel 8l EG en de Boeterichtsnoeren, doordat de Commissie bij de berekening van verzoeksters boete weigert rekening te houden met meerdere verzachtende omstandigheden in hoofde van verzoekster.

____________

1 - Richtsnoeren voor de berekening van geldboeten die uit hoofde van artikel 23, lid 2, onder a), van Verordening (EG) nr. 1/2003 worden opgelegd (Voor de EER relevante tekst) (PB 2006 C 210, blz. 2).