Language of document :

Beroep ingesteld op 2 juni 2015 – Helleense Republiek/Commissie

(Zaak T-314/15)

Procestaal: Grieks

Partijen

Verzoekende partij: Helleense Republiek (vertegenwoordigers: K. Boskovits en L. Kotroni)

Verwerende partij: Europese Commissie

Conclusies

het besluit van de Commissie van 23 maart 2015 SA.28876 (2012/C) (ex CP202/2009) betreffende staatssteun die Griekenland heeft toegekend aan de bedrijven Stathmos Emporevmatokivotion Peiraia en Cosco Pacific Limited, nietig verklaren;

de Commissie verwijzen in de kosten.

Middelen en voornaamste argumenten

Tot staving van haar vordering voert verzoekster vijf middelen aan.

Schending van de rechten van verweer van de Helleense Republiek.

Tot staving van dit middel voert de Helleense Republiek aan dat de feitelijke en de rechtsgrondslag voor de procedure tussen het besluit tot inleiding van de procedure en het besluit waarbij werd vastgesteld dat er sprake was van staatssteun, waren veranderd.

Onjuiste uitlegging en toepassing van artikel 107, lid 1, VWEU met betrekking tot het begrip steunmaatregelen van de staten

Tot staving van dit middel voert de Helleense Republiek aan dat er geen sprake is van een economisch voordeel en evenmin van selectiviteit ten aanzien van de betrokken maatregelen en in het bijzonder het feit dat verweerster heeft verzuimd het referentiestelsel van de betrokken maatregelen juist te omschrijven, heeft verzuimd de afzonderlijke juridische en feitelijke situatie van de bedrijven die actief zijn in openbare-infrastructuurprojecten inhoudelijk te beoordelen in het licht van de bijzonder kenmerken van de concessieovereenkomsten daarover en de fundamentele en leidende beginselen van het algemene belastingstelsel, waarop de betrokken maatregelen kennelijk zijn gebaseerd, heeft geschonden.

Onjuiste, gebrekkige en tegenstrijdige motivering met betrekking tot de betrokken staatssteun

Tot staving van dit middel voert de Helleense Republiek aan dat de motivering onjuist, gebrekkig en tegenstrijdig is met betrekking tot (a) het toekennen van staatssteun bekostigd met staatsmiddelen, (b) het bestaan van een selectief voordeel, (c) de vergelijking met soortgelijke belastingvoorschriften betreffende concessieovereenkomsten voor openbare-infrastructuurprojecten die door de Commissie zijn goedgekeurd en (d) de mededingingsverstoring en de beïnvloeding van het handelsverkeer.

Onjuiste uitlegging en onjuiste toepassing van artikel 107, lid 3, VWEU met betrekking tot de verenigbaarheid van de steunmaatregel met de interne markt

Tot staving van dit middel voert de Helleense Republiek aan dat verweerster een onjuiste beoordeling heeft gemaakt met betrekking tot het bestaan van verenigbare regionale steunmaatregelen en van noodzakelijke en evenredige steunmaatregelen die de verwezenlijking van een doel van algemeen belang bevorderen.

Onjuiste kwantificering van de steun en schending van de algemene beginselen van het Unierecht op het gebied van terugvordering

Tot staving van dit middel voert de Helleense Republiek aan dat verweerster een verkeerde methodologie heeft gebruikt voor de kwantificering van de steun en het beginsel van gelijke behandeling heeft geschonden.

____________