Arrest van het Gerecht (Kamer voor hogere voorzieningen) van 5 oktober 2016 – ECDC/CJ
(Zaak T‑395/15 P)
„Hogere voorziening – Openbare dienst – Arbeidscontractant – Overeenkomst voor bepaalde tijd – Beëindiging – Verbreking van de vertrouwensrelatie – Recht om te worden gehoord”
1. Ambtenaren – Arbeidscontractanten – Voortijdige beëindiging van een overeenkomst voor bepaalde tijd met inachtneming van de opzegtermijn – Recht om te worden gehoord – Omvang – Beëindiging zonder de belanghebbende te waarschuwen – Schending – Gevolgen [Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, art. 41, lid 2, a), 47 en 48; Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden, art. 47, b), ii)] (cf. punten 53‑55, 57, 59, 60, 62, 63, 65, 80)
2. Ambtenaren – Beginselen – Rechten van verdediging – Verplichting om de betrokkene te horen vóór de vaststelling van een voor hem bezwarend besluit – Omvang (Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, art. 41, lid 2) (cf. punt 73)
Voorwerp
| Hogere voorziening tegen het arrest van het Gerecht voor ambtenarenzaken van de Europese Unie (Tweede kamer) van 29 april 2015, CJ/ECDC (F‑159/12 en F‑161/12, EU:F:2015:38), en strekkende tot gedeeltelijke vernietiging van dat arrest |
Dictum
1) | | Het beroep wordt verworpen. |
2) | | Het Europees Centrum voor Ziektepreventie en –bestrijding (ECDC) wordt verwezen in de kosten. |