Language of document : ECLI:EU:C:2016:418

Zaak C‑470/14

Entidad de Gestión de Derechos de los Productores Audiovisuales (EGEDA) e.a.

tegen

Administración del Estado

en

Asociación Multisectorial de Empresas de la Electrónica, las Tecnologías de la Información y la Comunicación, de las Telecomunicaciones y de los contenidos Digitales (AMETIC)

(verzoek om een prejudiciële beslissing, ingediend door de Tribunal Supremo)

„Prejudiciële verwijzing – Intellectuele en industriële eigendom – Auteursrecht en naburige rechten – Richtlijn 2001/29/EG – Artikel 5, lid 2, onder b) – Reproductierecht – Beperkingen en restricties – Kopie voor privégebruik – Billijke compensatie – Financiering ten laste van de algemene staatsbegroting – Toelaatbaarheid – Voorwaarden”

Samenvatting – Arrest van het Hof (Vierde kamer) van 9 juni 2016

1.        Harmonisatie van de wetgevingen – Auteursrecht en naburige rechten – Richtlijn 2001/29 – Harmonisatie van bepaalde aspecten van het auteursrecht en de naburige rechten in de informatiemaatschappij – Reproductierecht – Beperking voor privékopieën – Billijke compensatie – Beoordelingsmarge van de lidstaten – Doel – Bescherming van de auteursrechthebbenden

[Richtlijn 2001/29 van het Europees Parlement en de Raad, overwegingen 35 en 38 en art. 5, lid 2, b)]

2.        Harmonisatie van de wetgevingen – Auteursrecht en naburige rechten – Richtlijn 2001/29 – Harmonisatie van bepaalde aspecten van het auteursrecht en de naburige rechten in de informatiemaatschappij – Reproductierecht – Beperking voor privékopieën – Billijke compensatie – Nationale regeling op grond waarvan de financiering van de compensatie ten laste van de algemene staatsbegroting komt zonder dat rechtspersonen kunnen worden vrijgesteld – Ontoelaatbaarheid

[Richtlijn 2001/29 van het Europees Parlement en de Raad, overwegingen 4 en 9 en art. 5, lid 2, b)]

3.        Harmonisatie van de wetgevingen – Auteursrecht en naburige rechten – Richtlijn 2001/29 – Harmonisatie van bepaalde aspecten van het auteursrecht en de naburige rechten in de informatiemaatschappij – Reproductierecht – Beperking voor privékopieën – Billijke compensatie – Autonoom begrip van het Unierecht

[Richtlijn 2001/29 van het Europees Parlement en de Raad, art. 5, lid 2, b)]

1.        Zie de tekst van de beslissing.

(cf. punten 19‑28)

2.        Artikel 5, lid 2, onder b), van richtlijn 2001/29 betreffende de harmonisatie van bepaalde aspecten van het auteursrecht en de naburige rechten in de informatiemaatschappij moet aldus worden uitgelegd dat het zich verzet tegen een stelsel van billijke compensatie voor het kopiëren voor privégebruik dat wordt gefinancierd uit de algemene staatsbegroting, zodat niet kan worden gewaarborgd dat de kosten van die billijke compensatie worden gedragen door de gebruikers van kopieën voor privégebruik.

In de eerste plaats blijkt immers uit de duidelijke bewoordingen van deze bepaling dat de uitzondering voor het kopiëren voor privégebruik alleen is bedoeld voor natuurlijke personen die voor privégebruik en zonder enig rechtstreeks of indirect commercieel oogmerk werken of ander beschermd materiaal reproduceren of kunnen reproduceren. Daaruit volgt dat rechtspersonen, anders dan natuurlijke personen, voor wie de uitzondering voor het kopiëren voor privégebruik geldt onder de bij richtlijn 2001/29 vastgestelde voorwaarden, hoe dan ook niet onder deze uitzondering vallen, zodat zij geen kopieën voor privégebruik kunnen maken zonder voorafgaande toestemming van de houders van rechten op de betrokken werken of het betrokken materiaal.

In de tweede plaats mogen de lidstaten in de huidige stand van het Unierecht weliswaar een stelsel invoeren op grond waarvan rechtspersonen onder bepaalde voorwaarden de heffing moeten betalen die bestemd is om de in artikel 5, lid 2, onder b), van richtlijn 2001/29 bedoelde billijke compensatie te financieren, maar deze rechtspersonen mogen in geen geval uiteindelijk de daadwerkelijke schuldenaars van deze last blijven, ongeacht of de lidstaat die een uitzondering voor het kopiëren voor privégebruik heeft ingevoerd, een stelsel van billijke compensatie heeft ingesteld dat wordt gefinancierd door middel van een heffing of uit de algemene begroting.

In die omstandigheden kan een stelsel van financiering van de billijke compensatie uit de algemene begroting van een lidstaat niet garanderen dat de kosten van die compensatie uiteindelijk alleen worden gedragen door de gebruikers van kopieën voor privégebruik, indien in dat stelsel concrete inkomsten niet voor bepaalde uitgaven worden geoormerkt, zodat de begrotingspost betreffende de betaling van de billijke compensatie wordt gefinancierd uit alle in de algemene staatsbegroting opgenomen inkomsten, en dus ook door alle belastingplichtigen, met inbegrip van rechtspersonen, en rechtspersonen daarnaast niet de mogelijkheid hebben te verzoeken om vrijstelling van de verplichting om bij te dragen aan de financiering van die compensatie of minstens om terugbetaling ervan.

(cf. punten 29, 30, 36, 37, 39‑42 en dictum)

3.        Zie de tekst van de beslissing.

(cf. punt 38)