Language of document : ECLI:EU:T:2008:452

ARREST VAN HET GERECHT (Kamer voor hogere voorzieningen)

20 oktober 2008

Zaak T‑278/07 P

Luigi Marcuccio

tegen

Commissie van de Europese Gemeenschappen

„Hogere voorziening – Openbare dienst – Ambtenaren – Sociale zekerheid – Arbeidsongeval – Besluit om procedure van artikel 73 van Statuut af te sluiten – Ontbreken van bezwarend besluit – Hogere voorziening ongegrond”

Betreft: Hogere voorziening tegen de beschikking van het Gerecht voor ambtenarenzaken van de Europese Unie (Eerste kamer) van 11 mei 2007, Marcuccio/Commissie (F‑2/06, nog niet gepubliceerd in de Jurisprudentie), en strekkende tot vernietiging van die beschikking.

Beslissing: De hogere voorziening wordt afgewezen. Marcuccio zal zijn eigen kosten dragen alsmede de kosten die de Commissie in het kader van deze procedure heeft gemaakt.

Samenvatting

1.      Hogere voorziening – Middelen – Onjuiste beoordeling van feiten – Niet-ontvankelijkheid – Afwijzing – Juridische kwalificatie van feiten

(Art. 225 A EG)

2.      Procedure – Beslissing bij met redenen omklede beschikking – Gebruik van maatregelen tot organisatie van de procesgang – Maatregelen die zich niet verzetten tegen een dergelijke beschikking

(Reglement voor de procesvoering van het Gerecht van eerste aanleg, art. 64 en 111; besluit 2004/752 van de Raad, art. 3, lid 4)

1.      Een hogere voorziening kan slechts worden gebaseerd op middelen inzake schending van rechtsregels, met uitsluiting van elke feitelijke beoordeling. Het Gerecht voor ambtenarenzaken is bij uitsluiting bevoegd om de feiten vast te stellen, behoudens het geval waarin de feitelijke onjuistheid van hetgeen het heeft vastgesteld, voortvloeit uit de hem overgelegde processtukken, en om die feiten te beoordelen. Wanneer het Gerecht voor ambtenarenzaken de feiten echter heeft vastgesteld of beoordeeld, is het Gerecht van eerste aanleg ingevolge artikel 225 EG bevoegd, toezicht uit te oefenen op de wijze waarop het Gerecht voor ambtenarenzaken de feiten juridisch heeft gekwalificeerd en daaraan rechtsgevolgen heeft verbonden.

(cf. punt 20)

Referentie: Hof 27 november 2001, Z/Parlement, C‑270/99 P, Jurispr. blz. I‑9197, punt 37, en de aangehaalde rechtspraak

2.      Het gebruik van de in artikel 64 van het Reglement voor de procesvoering van het Gerecht van eerste aanleg voorziene maatregelen tot organisatie van de procesgang, zoals een poging tot een minnelijke regeling van het geschil, vormt op zich geen beletsel om een met redenen omklede beschikking te geven op basis van artikel 111 van dat Reglement, voor zover aan de voorwaarden van die bepaling is voldaan.

(cf. punten 41 en 42)

Referentie: Hof 19 januari 2006, AIT/Commissie, C‑547/03 P, Jurispr. blz. I‑845, punt 30