Arrest van het Gerecht (Eerste kamer) van 16 december 2010 – Martin/Parlement

(Zaak T‑276/07)

„Regeling kosten en vergoedingen van leden van Europees Parlement – Terugvordering van onverschuldigd betaalde bedragen”

1.                     Procedure – Inleidend verzoekschrift – Vormvereisten – Summiere uiteenzetting van aangevoerde middelen (Reglement voor de procesvoering van het Gerecht, art. 44, lid 1, sub c) (cf. punt 58)

2.                     Beroep tot nietigverklaring – Procesbelang – Noodzaak van bestaand en daadwerkelijk belang – Beroep tegen besluiten die nog niet zijn genomen op tijdstip van indiening van beroep – Niet-ontvankelijkheid (Art. 230 EG) (cf. punten 61‑63)

3.                     Procedure – Inleidend verzoekschrift – Voorwerp van geschil – Bepaling – Wijziging in loop van geding – Verbod (Reglement voor de procesvoering van het Gerecht, art. 44, lid 1, en 48, lid 2) (cf. punt 65)

4.                     Parlement – Regeling kosten en vergoedingen van leden van Europees Parlement – Vergoeding voor parlementaire medewerkers – Aansprakelijkheid van lid van Parlement dat verzoek ten aanzien van deze instelling heeft gedaan – Derdebetalende belast met beheer van betaalde bedragen – Geen invloed (cf. punten 95‑96)

5.                     Parlement – Regeling kosten en vergoedingen van leden van Europees Parlement – Vergoeding voor parlementaire medewerkers – Derdebetalende belast met beheer van betaalde bedragen – Ontbreken van bewijsstukken die bewijzen dat bedragen correct zijn besteed – Verplichting tot terugbetaling (cf. punten 100, 108)

6.                     Parlement – Regeling kosten en vergoedingen van leden van Europees Parlement – Terugvordering van ten onrechte betaalde bedragen – Onvoorwaardelijke verplichting (cf. punt 114)

7.                     Gemeenschapsrecht – Beginselen – Rechten van verdediging – Documenten ten aanzien waarvan betrokkene geen standpunt heeft bepaald – Uitsluiting als bewijsmiddel – Grenzen (cf. punten 125, 127, 130)

Voorwerp

Verzoek tot nietigverklaring van het besluit van de secretaris-generaal van het Europees Parlement van 10 mei 2007 en, voor zoveel als nodig, van de ter uitvoering van dat besluit vastgestelde debetnota van de directeur-generaal Financiën van het Parlement van 13 juni 2007, alsmede in voorkomend geval van alle besluiten die in de loop van de procedure ter uitvoering van bovengenoemde handelingen zullen worden genomen

Dictum

1) Het beroep wordt verworpen.

2) Hans-Peter Martin wordt verwezen in de kosten.