Language of document :

Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Asylgerichtshof (Oostenrijk) op 27 augustus 2012 - Shamso Abdullahi

(Zaak C-394/12)

Procestaal: Duits

Verwijzende rechter

Asylgerichtshof

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: Shamso Abdullahi

Verwerende partij: Bundesasylamt

Prejudiciële vragen

Moet artikel 19 van verordening nr. 343/2003, gelezen in samenhang met artikel 18 van verordening nr. 343/2003, aldus worden uitgelegd dat wanneer een lidstaat overeenkomstig deze bepalingen zijn instemming geeft, dit de lidstaat is die volgens artikel 16, lid 1, eerste zin, van verordening nr. 343/2003 verantwoordelijk is voor de behandeling van het asielverzoek, of moet krachtens het Unierecht de nationale beroepsinstantie, wanneer zij in de loop van een procedure betreffende een overeenkomstig artikel 19, lid 2, van verordening nr. 343/2003 ingesteld beroep of bezwaar, - ongeacht deze instemming - van oordeel is dat een andere staat overeenkomstig hoofdstuk III van verordening nr. 343/2003 de verantwoordelijke lidstaat is (ook wanneer aan deze lidstaat geen overnameverzoek is gericht of deze geen instemming heeft gegeven), de verantwoordelijkheid van die andere lidstaat voor de bij haar aanhangige procedure betreffende het beroep of bezwaar bindend vaststellen? Heeft iedere asielzoeker in dit verband een subjectief recht op behandeling van zijn asielverzoek door een bepaalde lidstaat die op grond van deze bevoegdheidscriteria verantwoordelijk is?

Moet artikel 10, lid 1, van verordening nr. 343/2003 aldus worden uitgelegd dat de lidstaat waarin een eerste illegale binnenkomst plaatsvindt ("eerste lidstaat"), zijn verantwoordelijkheid voor de behandeling van het asielverzoek van een staatsburger van een derde land moet erkennen, wanneer de hierna beschreven situatie zich voordoet?

Een staatsburger van een derde land komt vanuit een derde land illegaal de betrokken eerste lidstaat binnen. Hij dient in deze lidstaat geen asielverzoek in. Vervolgens vertrekt hij naar een derde land. Na minder dan drie maanden komt hij vanuit een derde land een andere lidstaat van de EU ("tweede lidstaat") illegaal binnen. Vanuit die tweede lidstaat reist hij meteen door naar een derde lidstaat, waar hij zijn eerste asielverzoek indient. Tussen het moment van indiening van het asielverzoek en de illegale binnenkomst in de eerste lidstaat zijn minder dan 12 maanden verstreken.

Ongeacht het antwoord op de tweede vraag, wanneer de betrokken "eerste lidstaat" een lidstaat is waarvan het asielstelsel vaststaande systematische gebreken vertoont, zoals die welke zijn beschreven in het arrest van het EHRM van 21 januari 2011, M.S.S., 30.696/09, dient de beoordeling van de lidstaat die primair verantwoordelijk is in de zin van verordening nr. 343/2003 dan op een andere manier te gebeuren, ongeacht het arrest van het Hof van Justitie van 21 december 2011 (C-411/10 en C-493/10)? Moet met name worden aangenomen dat een verblijf in een dergelijke lidstaat a priori geen omstandigheid kan vormen waarop de verantwoordelijkheid kan worden gebaseerd in de zin van artikel 10 van verordening nr. 343/2003?

____________

1 - Verordening (EG) nr. 343/2003 van de Raad van 18 februari 2003 tot vaststelling van de criteria en instrumenten om te bepalen welke lidstaat verantwoordelijk is voor de behandeling van een asielverzoek dat door een onderdaan van een derde land bij een van de lidstaten wordt ingediend (PB L 50, blz. 1).