Language of document : ECLI:EU:T:2006:204

BESCHIKKING VAN DE PRESIDENT
VAN DE DERDE KAMER UITGEBREID VAN HET GERECHT VAN EERSTE AANLEG

13 juli 2006(*)

„Doorhaling”

In zaak T-326/02,

Kotug International B.V. e.a., gevestigd te Rotterdam (Nederland), vertegenwoordigd door T.R. Ottervanger en A.S. Bijleveld, advocaten,

verzoeksters,

ondersteund door

Koninkrijk der Nederlanden, vertegenwoordigd door S. Terstal en H.G. Sevenster, gemachtigden,

interveniënt,

tegen

Commissie van de Europese Gemeenschappen, vertegenwoordigd door H. Van Vliet en V. di Bucci, gemachtigden, bijgestaan door Y. van Gerven, advocaat,

verweerster,

ondersteund door

Bondsrepubliek Duitsland, vertegenwoordigd door W.-D. Plessing, M. Lumma, C.D. Quassowski en C. Schultze-Bahr, gemachtigden,

interveniënt,

betreffende een verzoek tot nietigverklaring van de beslissing 2002/901/CE van de Commissie van 19 juni 2002, betreffende de staatshulp, toegestaan door het Koninkrijk der Nederlanden aan de activiteiten van de Nederlandse sleepboten in de havens en op de bevaarbare binnenwateren van de Gemeenschap,

geeft

DE PRESIDENT VAN DE DERDE KAMER UITGEBREID
VAN HET GERECHT VAN EERSTE AANLEG
VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN

de navolgende

Beschikking

1        Bij een op 7 juni 2006 ter griffie van het Gerecht neergelegd schrijven hebben verzoeksters het Gerecht krachtens artikel 99 van het Reglement voor de procesvoering van het Gerecht bericht, dat zij afstand doen van hun beroep en hebben zij krachtens artikel 87, lid 5, van dit Reglement verzocht, dat elk der partijen in de eigen kosten wordt verwezen, gelet op de bijzondere omstandigheden van het geval en de proceseconomie.

2        Bij een op 23 juni 2006 ter griffie van het Gerecht neergelegd schrijven heeft verweerster het Gerecht verzocht verzoeksters in de kosten te veroordelen.

3        Interveniërende partijen hebben geen opmerkingen ingediend ten aanzien van het verzoek tot afstand van instantie.

4        Volgens artikel 87, lid 5, eerste alinea, van het Reglement voor de procesvoering wordt de partij die afstand doet van instantie, voorzover dit door de wederpartij in haar opmerkingen betreffende de afstand van instantie is gevorderd, in de kosten gewezen. Op vordering van eerstbedoelde partij wordt evenwel de wederpartij in de kosten veroordeeld, indien dit op grond van de houding van deze partij gerechtvaardigd lijkt. In het huidige geval wordt een zondanig gedrag van verwerende partij echter niet door de stukken in het dossier aangetoond.

5        Het is dan ook gepast het verzoek van verzoekende partijen ten aanzien van de proceskosten te verwerpen en te beschikken dat verzoekende partijen hun eigen kosten en die van de verwerende partij dragen.

6        De lidstaten die in het geding zijn tussengekomen, dragen overeenkomstig artikel 87, paragraaf 4, van het Reglement voor de procesvoering, hun eigen kosten.

DE PRESIDENT VAN DE DERDE KAMER UITGEBREID VAN HET GERECHT VAN EERSTE AANLEG

beschikt:

1)      Zaak T-326/02 wordt doorgehaald in het register van het Gerecht.

2)      Verzoekende partijen dragen hun eigen kosten en die van de Commissie.

3)      Interviërende partijen dragen elk hun eigen kosten.

Luxemburg, 13 juli 2006.

De griffier

 

       De president

E. Coulon

 

       M. Jaeger


* Procestaal: Nederlands.