Language of document :

Beroep ingesteld op 23 februari 2006 - Groupe Gascogne tegen Commissie

(Zaak T-72/06)

Procestaal: Frans

Partijen

Verzoekster: Groupe Gascogne (Saint-Paul-les-Dax, Frankrijk) (vertegenwoordiger: C. Lazarus, advocaat)

Verweerster: Commissie van de Europese Gemeenschappen

Conclusies van verzoekster

primair, nietig te verklaren de artikelen 1, sub k, 2, sub i, en 4, punt 12, van de beschikking, voorzover zij gericht zijn tot de Groupe Gascogne en haar daarbij een geldboete is opgelegd, en artikel 2, sub i, van de beschikking te herzien, voorzover daarbij aan Sachsa in strijd met artikel 15, lid 2, van verordening nr. 17/62 en artikel 23, lid 2, van verordening (EG) nr. 1/2003 een geldboete van meer dan 10 % van haar omzet is opgelegd;

subsidiair, artikel 2, sub i, van de beschikking nietig te verklaren;

meer subsidiair, artikel 2, sub i, van de beschikking te herzien en het bedrag van de hoofdelijk aan Sachsa en Groupe Gascogne opgelegde geldboete te verlagen;

de Commissie te verwijzen in de kosten van de procedure.

Middelen en voornaamste argumenten

Met het onderhavige beroep vordert verzoekster gedeeltelijke nietigverklaring van de beschikking van de Commissie C(2005)4634 def van 30 november 2005 inzake een procedure op grond van artikel 81 EG (zaak COMP/F/38.354 - Industriezakken), waarbij de Commissie heeft beslist dat de ondernemingen waartoe de beschikking is gericht, waaronder verzoekster, inbreuk hebben gemaakt op artikel81 EG door deel te nemen aan overeenkomsten en onderling afgestemde feitelijke gedragingen in de sector industriezakken, die zich uitstrekten tot België, Nederland, Luxemburg, Duitsland, Frankrijk en Spanje. In het gedeelte van de beschikking dat verzoekster betreft, heeft de Commissie haar hoofdelijk met Sachsa Verpackung GmbH aansprakelijk gesteld voor de inbreuk wegens haar hoedanigheid van moedermaatschappij van laatstgenoemde. Verzoekster vordert subsidiair nietigverklaring enkel van artikel 2, sub i, waarbij haar een geldboete wordt opgelegd, en meer subsidiair de herziening van dit artikel die neerkomt op een verlaging van de opgelegde geldboete.

Tot staving van haar vorderingen voert verzoekster drie middelen aan.

Primair, voert zij aan dat de Commissie het bepaalde in artikel 81, lid 1, EG heeft geschonden door haar ten onrechte hoofdelijk aansprakelijk te stellen voor de gedragingen van Sachsa en haar hoofdelijk aansprakelijk te achten voor de betaling van de aan Sachsa opgelegde geldboete.

Subsidiair, stelt verzoekster dat de Commissie blijk heeft gegeven van een onjuiste rechtsopvatting door het begrip onderneming in de zin van artikel 81 EG onjuist uit te leggen en bijgevolg haar een geldboete op te leggen die aan de hand van de geconsolideerde omzet van de Groupe Gascogne is berekend, terwijl volgens haar de Commissie zich op de gecumuleerde maatschappelijke omzet van de Groupe Gascogne en Sachsa had moeten baseren, daar zij niet de redenen heeft uiteengezet waarom de andere dochtermaatschappijen van de Groupe Gascogne dienden te worden opgenomen in de "onderneming" die aansprakelijk is voor de in de bestreden beschikking als mededingingsbeperkend aangemerkte gedragingen van Sachsa.

Meer subsidiair, stelt verzoekster dat de Commissie het evenredigheidsbeginsel heeft geschonden door aan Sachsa en de Groupe Gascogne hoofdelijk een buitensporig hoge geldboete op te leggen met name door er niet op toe te zien dat er een redelijke verhouding bestaat tussen de opgelegde sanctie en de omzet die de Groupe Gascogne in de sector plastic zakken daadwerkelijk heeft behaald.

____________