Language of document :

Beroep ingesteld op 16 juli 2014 – North Drilling/Raad

(Zaak T-539/14)

Procestaal: Spaans

Partijen

Verzoekende partij: North Drilling Co. (Teheran, Iran) (vertegenwoordigers: J. Viñals Camallonga, L. Barriola Urruticoechea en J. Iriarte Ángel, advocaten)

Verwerende partij: Raad van de Europese Unie

Conclusies

Verzoekster verzoekt het Gerecht:

artikel 1 van besluit 2014/222/GBVB van de Raad van 16 april 2014 nietig te verklaren voor zover het op haar betrekking heeft, en haar uit de bijlage bij dit besluit te verwijderen;

artikel 1 van uitvoeringsverordening (EU) nr. 397/2014 van de Raad van 16 april 2014 nietig te verklaren voor zover het op haar betrekking heeft, en haar uit de bijlage bij deze uitvoeringsverordening te verwijderen;

de Raad te verwijzen in de kosten.

Middelen en voornaamste argumenten

Ter ondersteuning van haar beroep voert verzoekster zeven middelen aan.

Eerste middel: kennelijk onjuiste beoordeling van de feiten die aan de litigieuze bepalingen ten grondslag liggen, doordat deze bepalingen niet op concrete feiten en bewijzen zijn gebaseerd.

Tweede middel: schending van de motiveringsplicht, doordat wat NDC betreft eigenlijk geen onderbouwing van de litigieuze bepalingen wordt gegeven, welke onderbouwing voorts onnauwkeurig, niet concreet en algemeen is, zodat verzoekster niet naar behoren verweer kan voeren.

Derde middel: schending van het recht op effectieve rechterlijke bescherming met betrekking tot de voor de bepalingen gegeven motivering, het ontbreken van bewijs voor de aangevoerde bezwaren, het recht van verweer en het eigendomsrecht, doordat de motiveringsplicht en het vereiste om concrete bewijzen aan te dragen niet in acht zijn genomen, hetgeen van invloed is op verzoeksters andere rechten.

Vierde middel: misbruik van bevoegdheid, doordat er objectieve, concrete en onderling overeenstemmende aanwijzingen zijn dat de Raad bij het nemen van de sanctiemaatregelen op frauduleuze wijze misbruik van zijn positie heeft gemaakt ter bereiking van andere dan de door hem aangevoerde doelstellingen.

Vijfde middel: onjuiste uitlegging van de toe te passen rechtsregels, aangezien zij onjuist en te ruim worden uitgelegd en toegepast, hetgeen niet is toegestaan als het gaat om sanctiebepalingen.

Zesde middel: schending van het eigendomsrecht, doordat het is beperkt zonder concrete onderbouwing en zonder dat rekening is gehouden met het evenredigheidsbeginsel.

Zevende middel: schending van het gelijkheidsbeginsel, doordat verzoekster in haar concurrentiepositie is geschaad zonder dat daartoe aanleiding bestaat.