Language of document :

Hogere voorziening ingesteld op 16 juli 2014 door Desislava Kolarova tegen de beschikking van het Gerecht voor ambtenarenzaken van 30 april 2014 in zaak F-88/13, Kolarova/REA

(Zaak T-533/14 P)

Procestaal: Frans

Partijen

Rekwirerende partij: Desislava Kolarova (Brussel, België) (vertegenwoordiger: F. Frabetti, advocaat)

Andere partij in de procedure: Uitvoerend Agentschap onderzoek (REA)

Conclusies

De rekwirerende partij verzoekt het Gerecht:

te vernietigen de beschikking van het Gerecht voor ambtenarenzaken van 30 april 2014 in zaak F-88/13, Desislava Kolarova tegen het Uitvoerend Agentschap onderzoek, strekkende tot nietigverklaring van het besluit van PMO.1 waarvan op 28 november 2012 is kennisgegeven en waarbij is afgewezen het verzoek van de rekwirerende partij van 20 juli 2012 betreffende de gelijkstelling van haar moeder, Anna Borisova PETROVA, met een kind ten laste op grond van artikel 2, lid 4, van bijlage VII bij het Statuut, voor de periode van 1 november 2012 tot en met 31 oktober 2013;

het beroep van 17 september 2013 ontvankelijk te verklaren en de in eerste aanleg door rekwirante geformuleerde vorderingen toe te wijzen;

dientengevolge, de zaak terug te verwijzen naar het Gerecht voor ambtenarenzaken;

uitspraak te doen over de kosten en REA en/of de Commissie te veroordelen tot betaling ervan.

Middelen en voornaamste argumenten

Ter ondersteuning van de hogere voorziening voert de rekwirerende partij drie middelen aan.

Eerste middel, ontleend aan schending van het recht en een beperking van de rechten van verdediging van de rekwirerende partij, daar het Gerecht voor ambtenarenzaken (hierna: „GVA”) ten onrechte heeft geoordeeld dat het door de door partijen overgelegde stukken voldoende op de hoogte was, zodat het niet nodig was de mondelinge behandeling te openen.

Tweede middel, ontleend aan een onjuiste rechtsopvatting, daar het GVA ten onrechte heeft geoordeeld dat rekwirantes argument dat een overeenkomst als de dienstovereenkomst „niet de verantwoordelijkheid van de gemachtigde wegneemt”, kennelijk geen rekening houdt met de bewoordingen van de artikelen 2, lid 2, en 91 bis van het Statuut.

Derde middel, ontleend aan schending van het recht van de rekwirerende partij op een doeltreffende voorziening in rechte.