Language of document : ECLI:EU:T:2015:836

Zaak T‑544/13

Dyson Ltd

tegen

Europese Commissie

„Richtlijn 2010/30/EU – Vermelding van het energieverbruik en het verbruik van andere hulpbronnen op de etikettering en in de standaardproductinformatie van energiegerelateerde producten – Gedelegeerde verordening (EU) nr. 665/2013 – Bevoegdheid van de Commissie – Gelijke behandeling – Motiveringsplicht”

Samenvatting – Arrest van het Gerecht (Vierde kamer) van 11 november 2015

1.      Energie – Vermelding van het energieverbruik van energiegerelateerde producten – Richtlijn 2010/30 – Beoordelingsbevoegdheid van de instellingen van de Unie – Omvang – Rechterlijke toetsing – Consumenten niet misleid over het energieverbruik van stofzuigers

(Richtlijn 2010/30 van het Europees Parlement en de Raad)

2.      Energie – Vermelding van het energieverbruik van energiegerelateerde producten – Energie-etikettering van stofzuigers – Verordening nr. 665/2013 – Verplichting voor fabrikanten om te zorgen voor een betere energie-efficiëntie

(Verordening nr. 665/2013 van de Commissie)

3.      Energie – Vermelding van het energieverbruik van energiegerelateerde producten – Richtlijn 2010/30 en verordening nr. 665/2013 – Methoden om de energie-efficiëntie te meten – Bevoegdheid van de Commissie – Stofzuigers met en zonder zak – Uniforme behandeling van verschillende situaties gerechtvaardigd door objectieve redenen – Gelijke behandeling – Schending – Geen

(Verordening nr. 665/2013 van de Commissie; richtlijn 2010/30 van het Europees Parlement en de Raad)

4.      Energie – Vermelding van het energieverbruik van energiegerelateerde producten – Energie-etikettering van stofzuigers – Verordening nr. 665/2013 – Regelgevende handeling van algemene strekking – Motivering – Verplichting – Omvang – Toelaatbaarheid van een motivering die alleen de situatie in haar geheel die tot de vaststelling van de handeling heeft geleid en de daarmee nagestreefde algemene doelstellingen vermeldt

(Verordening nr. 665/2013 van de Commissie)

1.      Zie de tekst van de beslissing.

(cf. punten 38, 39, 47, 53)

2.      Artikel 7 van verordening nr. 665/2013 houdende aanvulling van richtlijn 2010/30 met betrekking tot de energie-etikettering van stofzuigers bepaalt dat de Commissie deze verordening uiterlijk vijf jaar na de inwerkingtreding ervan opnieuw zal evalueren in het licht van de technologische vooruitgang, waarbij met name zal worden nagegaan of het doenlijk is gebruik te maken van meetmethoden die zijn gebaseerd op een gedeeltelijk gevulde in plaats van een lege stofcontainer. De fabrikanten van stofzuigers met zak zullen, gelet op deze bepaling, dus gelijke tred moeten houden met mogelijke toekomstige ontwikkelingen. Derhalve kan niet worden gesteld dat deze verordening de stofzuigerfabrikanten niet zal aanzetten tot de beste ontwerpkeuze in de zin van een betere energie-efficiëntie.

(cf. punten 62‑64)

3.      De Commissie moet in de uitoefening van haar beoordelingsbevoegdheid tot vaststelling van verordening nr. 665/2013 houdende aanvulling van richtlijn 2010/30 met betrekking tot de energie-etikettering van stofzuigers, haar keuze betreffende de methoden om de energie-efficiëntie te meten baseren op objectieve criteria overeenkomstig de bij richtlijn 2010/30 nagestreefde doelstellingen, namelijk de consumenten betrouwbare en uniforme informatie te verstrekken zodat zij kunnen kiezen voor efficiëntere producten. De toepassing van een in de verordening voorziene uniforme methode, ongeacht de modaliteiten ervan, om het reinigingsvermogen van stofzuigers met zak, zonder zak en op basis van „cycloontechnologie” te meten, schendt niet het beginsel van gelijke behandeling, aangezien de door de fabrikanten van stofzuigers zonder zak voorgestane tests, die verschillen van die van de Commissie, zelf niet „circulair” tussen laboratoria zijn getest en zij dus niet tegelijk voldoen aan de criteria van betrouwbaarheid, nauwkeurigheid en reproduceerbaarheid. Een dergelijke omstandigheid vormt namelijk een objectieve grond die een uniforme behandeling van stofzuigers met verschillende technologieën, zoals het geval is met stofzuigers met en zonder zak, rechtvaardigt.

(cf. punten 86, 93, 94, 102, 103, 108‑110)

4.      Wanneer het gaat om een handeling van regelgevende aard, kan in de motivering worden volstaan met de vermelding van de situatie in haar geheel die tot de vaststelling ervan heeft geleid, en van de daarmee nagestreefde algemene doelstellingen. Indien de essentie van het door de instelling nagestreefde doel uit een handeling van algemene strekking blijkt, zou het bovendien te ver gaan om voor elke technische keuze van die instelling een specifieke motivering te verlangen.

De Commissie motiveerde verordening nr. 665/2013 houdende aanvulling van richtlijn 2010/30 met betrekking tot de energie-etikettering van stofzuigers dus afdoende met betrekking tot haar keuze van de daarin aangenomen meetmethoden. Uit artikel 7, gelezen in samenhang met artikel 5, overweging 4 en punt 1 van bijlage VI bij deze verordening zou immers kunnen blijken dat de Commissie meetmethoden op basis van tests met een lege stofcontainer in plaats van tests met een gevulde stofcontainer heeft aangenomen, omdat er volgens de Commissie, gelet op de stand van de technologische kennis, geen betrouwbare, nauwkeurige en reproduceerbare meetmethoden zijn die rekening houden met de erkende meest recente meetmethoden om te meten op basis van tests met een gevulde stofcontainer, zonder evenwel uitdrukkelijk een test in plaats van een andere op te leggen. Om dezelfde redenen is de Commissie niet gehouden nader uit te leggen waarom zij in artikel 7 van deze verordening het onderzoek van de tests van energie-efficiëntie en het reinigingsvermogen van de stofzuiger met een gevulde stofcontainer wegens de stand van de technologische vooruitgang met vijf jaar heeft uitgesteld.

De motivering van deze verordening stelt de belanghebbenden dus in staat de redenering van de Commissie te kennen zodat zij de rechtvaardigingsgronden van de genomen maatregel kunnen kennen en het Gerecht zijn toezicht kan uitoefenen.

(cf. punten 122, 123, 127‑130)