Language of document : ECLI:EU:T:2015:128

Gevoegde zaken T‑492/13 en T‑493/13

(gedeeltelijke publicatie)

Schmidt Spiele GmbH

tegen

Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt

(merken, tekeningen en modellen) (BHIM)

„Gemeenschapsmerk – Aanvragen voor gemeenschapsbeeldmerken die speelborden van gezelschapsspellen afbeelden – Absolute weigeringsgronden – Geen onderscheidend vermogen – Artikel 7, lid 1, onder b), en artikel 7, lid 3, van verordening (EG) nr. 207/2009”

Samenvatting – Arrest van het Gerecht (Eerste kamer) van 3 maart 2015

Procedure – Mondelinge behandeling – Indiening van een verzoek om een pleitzitting – Tijdstip en termijn

(Reglement voor de procesvoering van het Gerecht, art. 135, leden 1‑3, en 135 bis)

Volgens artikel 135 bis van het Reglement voor de procesvoering van het Gerecht kan het Gerecht, na de indiening van de in artikel 135, lid 1, en, in voorkomend geval, artikel 135, leden 2 en 3, bedoelde memories, op rapport van de rechter-rapporteur, de partijen gehoord, besluiten om zonder mondelinge behandeling uitspraak te doen op het beroep, tenzij een van de partijen een verzoek indient waarin zij aangeeft om welke redenen zij wenst te worden gehoord. Dit verzoek wordt ingediend binnen een maand nadat de sluiting van de schriftelijke behandeling aan de partij is betekend.

Een in het verzoekschrift geformuleerd verzoek is gelet op artikel 135 bis van het Reglement voor de procesvoering voorbarig en kan dus niet in aanmerking worden genomen. Uit de bewoordingen en de opzet van dit artikel blijkt immers dat verzoeken om een terechtzitting, en het onderzoek door het Gerecht van het nut van een dergelijke terechtzitting, slechts kunnen gebeuren nadat de partijen en het Gerecht – na afloop van de schriftelijke behandeling – beschikken over alle elementen van het dossier en het betoog van alle partijen om zich over dit nut uit te spreken. Bovendien kunnen redenen van proceseconomie niet rechtvaardigen dat vóór de betekening van de sluiting van de schriftelijke behandeling een verzoek om een pleitzitting wordt ingediend, aangezien het Gerecht overeenkomstig artikel 135 bis van het Reglement voor de procesvoering in ieder geval na de sluiting van de schriftelijke behandeling pas kan beslissen om zonder mondelinge behandeling uitspraak te doen nadat het partijen de gelegenheid heeft gegeven om zich op deze bepaling te beroepen.

(cf. punten 8‑10)