Beroep ingesteld op 24 februari 2024 – CQ/CESE
(Zaak T-117/24)
Procestaal: Frans
Partijen
Verzoekende partij: CQ (vertegenwoordiger: L. Levi, advocaat)
Verwerende partij: Europees Economisch en Sociaal Comité
Conclusies
De verzoekende partij verzoekt het Gerecht:
het besluit van 5 mei 2023 tot afwijzing van verzoekers verzoek om bijstand van 15 januari 2020, nietig te verklaren;
vergoeding van de immateriële schade te gelasten, welke ex aequo et bono op 60 000 EUR wordt begroot;
de verwerende partij te verwijzen in alle kosten.
Middelen en voornaamste argumenten
Ter ondersteuning van haar beroep voert de verzoekende partij drie middelen aan.
Eerste middel: schending van artikel 24 van het Statuut van de ambtenaren van de Europese Unie (hierna: „Statuut”) en schending van besluit nr. 200/14 A van het EESC betreffende procedures ter voorkoming en bestrijding van psychische en seksuele intimidatie op het werk binnen het secretariaat van het EESC en van besluit nr. 635/05 A van 7 december 2005 tot vaststelling van algemene uitvoeringsbepalingen voor tuchtprocedures en administratieve onderzoeken.
Tweede middel: schending van artikel 12 bis van het Statuut, schending van besluit nr. 200/14 A van het EESC en een beoordelingsfout.
Derde middel: schending van de procedurele waarborgen van artikel 41 van het Handvest en van het beginsel van de redelijke termijn.
____________