Language of document : ECLI:EU:T:2004:248

Zaak T‑148/04 R

TQ3 Travel Solutions Belgium SA

tegen

Commissie van de Europese Gemeenschappen

„Overheidsopdrachten voor dienstverlening – Communautaire aanbestedingsprocedure – Kort geding – Verzoek om opschorting van tenuitvoerlegging en om voorlopige maatregelen – Spoedeisendheid – Geen”

Samenvatting van de beschikking

1.      Kort geding – Opschorting van tenuitvoerlegging – Voorlopige maatregelen – Voorwaarden voor toekenning – Ernstige en onherstelbare schade – Financiële schade – Situatie waarin voortbestaan van verzoekende vennootschap in gevaar komt of marktpositie ervan onherstelbaar wordt gewijzigd

(Art. 242 EG en 243 EG; Reglement voor de procesvoering van het Gerecht, art 104, lid 2)

2.      Kort geding – Opschorting van tenuitvoerlegging – Voorlopige maatregelen – Voorwaarden voor toekenning – Ernstige en onherstelbare schade – Niet-financiële schade – Aantasting van reputatie van onderneming door niet-toekenning van overheidsopdracht – Daarvan uitgesloten

(Art. 242 EG en 243 EG; Reglement voor de procesvoering van het Gerecht, art 104, lid 2)

1.      In het kader van een kortgedingprocedure kan financiële schade in beginsel niet worden beschouwd als onherstelbaar of zelfs maar moeilijk herstelbaar, aangezien zij later financieel kan worden vergoed, en dus een economisch verlies vormt dat in het kader van de in het Verdrag, met name in artikel 288 EG, voorziene rechtsmiddelen kan worden goedgemaakt. Dit zou anders zijn, indien de verzoekster zich zonder de gevraagde voorlopige maatregelen in een situatie zou bevinden die haar voortbestaan in gevaar brengt of haar marktpositie op onherstelbare wijze verandert.

(cf. punten 43, 45‑46)

2.      Een besluit tot niet-toekenning van een overheidsopdracht heeft niet noodzakelijkerwijze tot gevolg dat de reputatie en de geloofwaardigheid van de inschrijvers die de opdracht niet hebben gekregen, onherstelbare schade oploopt. Deelneming aan een openbare aanbesteding, die naar haar aard een sterk mededingingskarakter heeft, levert voor alle inschrijvers risico’s op en het feit dat een van hen op grond van de aanbestedingsregels wordt uitgesloten, kan op zichzelf geen enkele schade veroorzaken. Ook vloeit het feit dat een onderneming een overeenkomst voor bepaalde tijd bij een nieuwe aanbesteding niet kan verlengen, voort uit de periodieke aard van aanbestedingen van overheidsopdrachten en kan dat voor die onderneming geen aantasting van haar geloofwaardigheid en haar reputatie vormen.

(cf. punten 53‑54)