Language of document :

Beroep ingesteld op 9 augustus 2021 – Polskie sieci elektroenergetyczne/ACER

(Zaak T-484/21)

Procestaal: Engels

Partijen

Verzoekende partij: Polskie sieci elektroenergetyczne S.A. (Konstancin-Jeziorna, Polen) (vertegenwoordigers: S. Goldberg, A. Galos en E. White, advocaten)

Verwerende partij: Agentschap van de Europese Unie voor de samenwerking tussen energieregulators

Conclusies

de beslissing van de kamer van beroep van ACER van 28 mei 2021 in zaak A-001-2021 (geconsolideerd) tot afwijzing van de vorderingen tot nietigverklaring en terugverwijzing van besluit nr. 30/2020 van 30 november 2020 inzake het voorstel van de transmissiesysteembeheerders van de Core CCR voor de kostendelingsmethodologie voor redispatching en compensatiehandel (hierna: „RDCTCS methodologie”) vernietigen;

verweerder verwijzen in de kosten.

Middelen en voornaamste argumenten

Ter ondersteuning van het beroep voert verzoekster vijf middelen aan.

De kamer van beroep heeft het recht onjuist toegepast door, ten eerste, te oordelen dat de bevoegdheid van ACER niet werd beperkt door artikel 16, lid 13, van de elektriciteitsverordening en dat ACER daadwerkelijk bevoegd was om beleidsmaatregelen vast te stellen tot sanctionering van zone-overschrijdende transacties in strijd met artikel 16, lid 13, van verordening 2019/9431 , ten tweede, voorbij te gaan aan de grenzen van de bevoegdheid van ACER die volgen uit artikel 9, lid 11, van verordening 2015/12222 van de Commissie, en, ten derde, te oordelen dat de bevoegdheid van ACER wordt „toegekend” door artikel 6, lid 10, van verordening 2019/9423 .

De kamer van beroep heeft haar beslissing gebrekkig gemotiveerd en zodoende artikel 296 VWEU geschonden.

De kamer van beroep heeft het recht onjuist toegepast door te oordelen dat de ontbinding van stromen niet in strijd is met de definities in artikel 2 van de RDCTCS methodologie van ACER.

De kamer van beroep heeft het recht onjuist toegepast door te oordelen dat de ontbinding van stromen in de RDCTCS methodologie van ACER (overschatting van lusstromen van invoerende biedzones) niet in strijd is met artikel 74, lid 6, onder c) en i), van verordening 2015/1222 van de Commissie.

De kamer van beroep heeft het recht onjuist toegepast door te oordelen dat de door ACER ingestelde drempel van 10 % voor lusstromen niet te hoog is, hetgeen in strijd is met het in artikel 16, lid 13, van verordening 2019/943 verankerde beginsel dat de vervuiler betaalt.

____________

1 Verordening (EU) 2019/943 van het Europees Parlement en de Raad van 5 juni 2019 betreffende de interne markt voor elektriciteit (PB 2019, L 158, blz. 54).

2 Verordening (EU) 2015/1222 van de Commissie van 24 juli 2015 tot vaststelling van richtsnoeren betreffende capaciteitstoewijzing en congestiebeheer (PB 2015, L 197, blz. 24).

3 Verordening (EU) 2019/942 van het Europees Parlement en de Raad van 5 juni 2019 tot oprichting van een Agentschap van de Europese Unie voor de samenwerking tussen energieregulators (herschikking) (PB 2019, L 158, blz. 22).