Language of document : ECLI:EU:F:2009:28

BESCHIKKING VAN HET GERECHT VOOR AMBTENARENZAKEN

(Eerste kamer)

31 maart 2009

Zaak F‑146/07

Luigi Marcuccio

tegen

Commissie van de Europese Gemeenschappen

„Openbare dienst – Ambtenaren – Verzoek om onderzoek naar ongeval dat verzoeker zou hebben gehad – Beroep tot schadevergoeding – Beroep kennelijk rechtens ongegrond – Kennelijke niet-ontvankelijkheid”

Betreft: Beroep, ingesteld krachtens artikel 236 EG en artikel 152 EA en met name strekkende tot nietigverklaring van het besluit van de Commissie houdende afwijzing van verzoekers verzoek om een onderzoek in te stellen naar een voorval dat zich zou hebben voorgedaan toen hij bij de delegatie van de Commissie in Angola was tewerkgesteld alsmede verzoek om vergoeding van de schade die hij door dit voorval zou hebben geleden.

Beslissing: Het beroep wordt deels kennelijk niet-ontvankelijk en deels kennelijk rechtens ongegrond verklaard. Verzoeker wordt verwezen in de kosten.

Samenvatting

Ambtenaren – Beroep – Voorafgaande administratieve klacht – Termijnen – Verval van recht – Heropening – Voorwaarde – Nieuw feit

(Ambtenarenstatuut, art. 90 en 91)

De bevoegdheid om een verzoek in de zin van artikel 90, lid 1, van het Statuut in te dienen mag de ambtenaar niet gebruiken om de in de artikelen 90 en 91 van het Statuut vastgestelde klacht‑ en beroepstermijnen te ontduiken door door middel van een verzoek indirect een eerder, niet binnen de gestelde termijn bestreden besluit te betwisten. Dit betekent dat alleen het bestaan van nieuwe substantiële feiten de indiening van een verzoek om herziening van een definitief geworden besluit kan rechtvaardigen.

(cf. punten 39 en 47)

Referentie:

Hof: 13 november 1986, Becker/Commissie, 232/85, Jurispr. blz. 3401, punt 8