Language of document : ECLI:EU:T:2008:187

BESCHIKKING VAN HET GERECHT (Kamer voor hogere voorzieningen)

10 juni 2008

Zaak T‑127/07 P

Francesco Bligny

tegen

Commissie van de Europese Gemeenschappen

„Hogere voorziening – Openbare dienst – Algemeen vergelijkend onderzoek – Toelatingsvoorwaarden – Weigering om schriftelijk examen te corrigeren – Aankondiging van vergelijkend onderzoek – Incompleet sollicitatieformulier – Bewijs van staatsburgerschap – Hogere voorziening kennelijk ongegrond”

Betreft: Hogere voorziening tegen de beschikking van het Gerecht voor ambtenarenzaken van de Europese Unie (Tweede kamer) van 15 februari 2007, Bligny/Commissie (F‑42/06 en F‑142/06 AJ, nog niet gepubliceerd in de Jurisprudentie), en strekkende tot vernietiging van die beschikking.

Beslissing: De hogere voorziening wordt afgewezen. Bligny zal zijn eigen kosten dragen alsmede die van de Commissie.

Samenvatting

1.      Ambtenaren – Beginselen – Bescherming van gewettigd vertrouwen

2.      Ambtenaren – Vergelijkend onderzoek – Toelatingsvoorwaarden

(Ambtenarenstatuut, bijlage III, art. 2 en 5)

1.      Het uit de rechtspraak volgende begrip verschoonbare dwaling met betrekking tot de beroepstermijnen is van overeenkomstige toepassing in het kader van de termijnen voor de indiening van een akte of een document bij de administratie zelf. Ingevolge de beginselen van rechtszekerheid en gewettigd vertrouwen kan dit begrip slechts betrekking hebben op uitzonderlijke omstandigheden waarin met name de administratie zich op zodanige wijze heeft gedragen dat dit gedrag, op zichzelf of in doorslaggevende mate, bij een burger te goeder trouw die alle zorgvuldigheid aan de dag legt die van een persoon met normale kennis van zaken kan worden verlangd, een aanvaardbare verwarring kan veroorzaken.

(cf. punten 40 en 41)

Referentie: Gerecht 29 mei 1991, Bayer/Commissie, T‑12/90, Jurispr. blz. II‑219, punt 29

2.      Een sollicitatieformulier voor een vergelijkend onderzoek dat toegang verleent tot de Europese openbare dienst, waarvan de duidelijke en ondubbelzinnige bewoordingen preciseren dat op straffe van nietigheid een bewijs van staatsburgerschap van de sollicitant moet worden bijgevoegd, kan een sollicitant te goeder trouw die alle zorgvuldigheid aan de dag legt die van een persoon met normale kennis van zaken kan worden verlangd en die in redelijkheid niet tot de conclusie kan komen dat zijn sollicitatieformulier zonder bijvoeging van dat bewijsstuk zal worden aanvaard, niet op het verkeerde spoor zetten, en dit zelfs zonder dat in het sollicitatieformulier wordt verwezen naar de bepalingen van de aankondiging van vergelijkend onderzoek waarin die verplichting is opgenomen.

(cf. punten 44‑46)