Language of document :

Beroep ingesteld op 2 oktober 2008 - Stim / Commissie

(Zaak T-451/08)

Procestaal: Engels

Partijen

Verzoekende partij: Föreningen Svenska Tonsättares Internationella Musikbyrå (Stim) u.p.a. (Stockholm, Zweden) (vertegenwoordigers: C. Thomas, solicitor, en N. Pourbaix, advocaat)

Verwerende partij: Commissie van de Europese Gemeenschappen

Conclusies

nietig verklaren de artikelen 3 en 4, lid 2, en artikel 4, lid 3, voor zover het verwijst naar artikel 3, van de beschikking van de Commissie van 16 juli 2008 betreffende een procedure op grond van artikel 81 EG en artikel 53 EER (zaak COMP/C2/38698 - CISAC); en

de Commissie verwijzen in de kosten van de procedure.

Middelen en voornaamste argumenten

Verzoekster vordert gedeeltelijke nietigverklaring van de beschikking van de Commissie van 16 juli 2008 betreffende een procedure op grond van artikel 81 EG en artikel 53 EER (zaak COMP/C2/38698 - CISAC), inzonderheid van artikel 3 van die beschikking, waarin wordt vastgesteld dat de in de EER gevestigde leden van de CISAC1 zich schuldig maken aan door artikel 81 EG en artikel 53 EER verboden onderling afgestemde feitelijke gedragingen door de territoriale afbakening van de tussen hen gesloten contracten voor wederzijdse vertegenwoordiging zodanig te coördineren dat een licentie alleen geldt voor het nationale grondgebied van iedere auteursrechtenorganisatie.

Ter ondersteuning van haar vorderingen voor verzoekster het volgende aan:

Met de bestreden beschikking wordt inbreuk gemaakt op artikel 151, lid 4, EG doordat de Commissie niet voldoende rekening heeft gehouden met de gevolgen voor de culturele verscheidenheid in Europa waar zij eist dat een einde wordt gemaakt aan de gestelde onderling afgestemde feitelijke gedragingen ter zake van de territoriale afbakening van de tussen in de EER gevestigde auteursrechtenorganisaties gesloten overeenkomsten voor wederzijdse vertegenwoordiging voor het afgeven van vergunningen voor het gebruik van hun repertoire via satelliet, kabeldistributie en internet. Verder stelt verzoekster dat de beschikking de culturele verscheidenheid in Europa zal schaden aangezien de auteurs van muziek met geringere culturele aantrekkingskracht de door het huidige stelsel geboden zekerheid zullen verliezen dat met betrekking tot alle gebieden waar hun muziek kan worden uitgevoerd, vergunningen zullen worden afgegeven en dat zij daaruit inkomsten zullen ontvangen.

Voorts betoogt verzoekster dat de Commissie er rekening mee had moeten houden dat de door haar vastgestelde beperking van de mededinging fictief of hooguit marginaal is. Volgens verzoekster is er immers geen sprake van een beperking van de mededinging in de zin van artikel 8, lid 1, EG. Derhalve stelt verzoekster dat de Commissie blijk heeft gegeven van een onjuiste rechtsopvatting of een kennelijke beoordelingsfout heeft gemaakt bij de toepassing van bovengenoemde bepaling. Ten slotte betoogt verzoekster dat de Commissie voor de onderling afgestemde feitelijke gedragingen rechtmatig ontheffing had kunnen verlenen op grond van artikel 81, lid 3, EG. Door dit niet te doen heeft zij de culturele verscheidenheid in Europa nodeloos geschaad.

____________

1 - International Confederation of Societies of Authors and Composers ("Cisac").