Language of document : ECLI:EU:T:2010:389

Zaak T‑193/06

Télévision française 1 SA (TF1)

tegen

Europese Commissie

„Staatssteun – Steunregeling voor film‑ en audiovisuele productie – Beschikking van geen bezwaar – Beroep tot nietigverklaring – Geen merkbare aantasting van concurrentiepositie – Niet-ontvankelijkheid”

Samenvatting van het arrest

1.      Beroep tot nietigverklaring – Natuurlijke of rechtspersonen – Handelingen die hen rechtstreeks en individueel raken – Beschikking van Commissie waarbij staatssteun verenigbaar met gemeenschappelijke markt wordt verklaard zonder dat formele onderzoeksprocedure wordt ingeleid – Beroep ingesteld door belanghebbenden in zin van artikel 88, lid 2, EG – Ontvankelijkheid – Voorwaarden

(Art. 88, leden 2 en 3, EG en 230, vierde alinea, EG)

2.      Beroep tot nietigverklaring – Natuurlijke of rechtspersonen – Handelingen die hen rechtstreeks en individueel raken – Beschikking van Commissie waarbij staatssteun verenigbaar met gemeenschappelijke markt wordt verklaard zonder dat formele onderzoeksprocedure wordt ingeleid – Beroep ingesteld door concurrerende onderneming die niet doet blijken van wezenlijke aantasting van haar marktpositie – Niet-ontvankelijkheid

(Art. 88, leden 2 en 3, EG en 230, vierde alinea, EG)

1.      Volgens artikel 230, vierde alinea, EG kan iedere natuurlijke of rechtspersoon beroep instellen tegen de tot hem gerichte beschikkingen, alsmede tegen beschikkingen die, hoewel genomen in de vorm van een verordening of van een beschikking gericht tot een andere persoon, hem rechtstreeks en individueel raken.

In het kader van de procedure van toezicht op steunmaatregelen in de zin van artikel 88 EG moet onderscheid worden gemaakt tussen enerzijds de in lid 3 van dat artikel bedoelde inleidende fase van het onderzoek van steunmaatregelen, die er slechts toe dient de Commissie in staat te stellen zich een eerste oordeel te vormen over de gedeeltelijke of volledige verenigbaarheid van de betrokken steun, en anderzijds de onderzoeksfase van lid 2 van datzelfde artikel. Slechts in het kader van deze fase, die de Commissie in staat moet stellen zich volledig te informeren over alle gegevens van de zaak, voorziet het Verdrag in de verplichting voor de Commissie om de belanghebbenden uit te nodigen hun opmerkingen in te dienen.

Wanneer de Commissie, zonder de formele onderzoeksprocedure van artikel 88, lid 2, EG in te leiden, bij beschikking op grond van lid 3 van dat artikel constateert dat een steunmaatregel verenigbaar is met de gemeenschappelijke markt, kunnen degenen die door deze procedurele waarborgen worden beschermd, de eerbiediging daarvan slechts afdwingen indien zij de mogelijkheid hebben die beschikking voor de gemeenschapsrechter te betwisten. Om deze redenen verklaart de gemeenschapsrechter een door een belanghebbende in de zin van artikel 88, lid 2, EG ingesteld beroep tot nietigverklaring van een dergelijke beschikking ontvankelijk, wanneer degene die het beroep instelt, met het beroep de procedurele rechten wil doen eerbiedigen die hij aan deze laatste bepaling ontleent.

Dergelijke belanghebbenden in de zin van artikel 88, lid 2, EG zijn de personen, ondernemingen of verenigingen die eventueel door de toekenning van steun in hun belangen worden getroffen, dat wil zeggen in het bijzonder de ondernemingen die met de begunstigden van die steun concurreren, en de beroepsorganisaties.

(cf. punten 64, 69-71)

2.      Degenen die niet de adressaat van een beschikking zijn, kunnen slechts stellen individueel te worden geraakt indien deze beschikking hen betreft uit hoofde van bepaalde bijzondere hoedanigheden of van een feitelijke situatie die hen ten opzichte van ieder ander karakteriseert en daardoor individualiseert op soortgelijke wijze als de adressaat van de beschikking.

Inzake staatssteun kan, wanneer de verzoeker de gegrondheid betwist van de beschikking waarin de steun als zodanig wordt beoordeeld, het feit dat hij als belanghebbende in de zin van artikel 88, lid 2, EG kan worden beschouwd, op zich niet volstaan om het beroep ontvankelijk te verklaren. Hij moet dan een bijzondere status aantonen, met name dat zijn marktpositie merkbaar wordt aangetast door de steun waarop de betrokken beschikking betrekking heeft. In dit verband kan een onderneming zich niet uitsluitend op haar hoedanigheid van concurrent van de begunstigde onderneming beroepen, maar moet zij bovendien het belang van de inbreuk op haar marktpositie aantonen.

(cf. punten 66, 72, 76-78)