Language of document :

Beroep ingesteld op 18 juli 2006 - FMC Foret / Commissie

(Zaak T-191/06)

Procestaal: Engels

Partijen

Verzoekster: FMC Foret S.A. (Sant Cugat del Vallés, Spanje) (vertegenwoordiger: M. Seimetz, advocaat)

Verweerster: Commissie van de Europese Gemeenschappen

Conclusies

beschikking C(2006) 1766 def. van de Commissie van 3 mei 2006 inzake een procedure op grond van artikel 81 EG en artikel 53 EER-Overeenkomst (zaak COMP/F/38.620 - Waterstofperoxide en perboraat) nietig te verklaren voor zover verzoekster daarbij een geldboete wordt opgelegd;

subsidiair, de aan verzoekster opgelegde geldboete te verlagen, en

de Commissie te verwijzen in de kosten van de procedure.

Middelen en voornaamste argumenten

Verzoeksters beroep strekt tot nietigverklaring, voor zover op haar betrekking hebbend, van beschikking C(2006) 1766 def. van de Commissie van 3 mei 2006 in zaak COMP/F/38.620 - waterstofperoxide en perboraat, waarin de Commissie tot de conclusie is gekomen dat de betrokken ondernemingen inbreuk hadden gemaakt op artikel 81, lid 1, EG en artikel 53 van de EER-Overeenkomst door deel te nemen aan één voortdurende inbreuk met betrekking tot waterstofperoxide en natriumperboraat, die zich over het gehele EER-grondgebied uitstrekte en hoofdzakelijk bestond in het uitwisselen van informatie over prijzen en omzetcijfers tussen concurrenten, prijsafspraken, afspraken tot vermindering van de productiecapaciteit in de EER en het controleren van mededingingverstorende afspraken.

Ter onderbouwing van haar vordering tot verlaging van de geldboete verwijst verzoekster in de eerste plaats naar de eisen die de Commissie jegens haar ter zake van het bewijs heeft gesteld, en stelt zij in de tweede plaats schending van haar rechten van de verdediging.

Verzoekster stelt allereerst dat de Commissie haar een overdreven bewijslast heeft opgelegd en de bewijzen betreffende het bestaan van een kartel niet redelijk heeft beoordeeld. Verzoekster verwijt de Commissie aldus dat zij zich heeft gebaseerd op vage en niet-bevestigde beweringen in de door andere ondernemingen ingediende clementieverzoeken, hoewel de raadadviseur-auditeur daarover enig voorbehoud had gemaakt.

Verzoekster stelt verder dat zomaar is voorbijgegaan aan haar getuigenis en aan de stukken die in de verschillende fasen van de procedure zijn overlegd ten bewijze dat de tegen haar afgelegde verklaringen onjuist waren, en dat de Commissie deze uiteindelijk zonder enige grond van de hand heeft gewezen.

Verzoekster verwijt de Commissie vervolgens dat zij wederrechtelijk bewijzen heeft achtergehouden. Volgens verzoekster zijn haar rechten van de verdediging geschonden doordat haar toegang is geweigerd tot de antwoorden op de mededeling van punten van bezwaar van de Commissie, ofschoon zij stelt in haar eigen antwoord te hebben aangetoond dat zij heeft geweigerd deel te nemen aan kartelactiviteiten.

Ten slotte vindt FMC Forest de door de Commissie aan haar opgelegde geldboete buitensporig hoog en niet evenredig met haar omzetcijfer, gelet op de uitsluitend passieve rol die zij stelt in het vermeende kartel te hebben gespeeld.

____________