Language of document :

Beroep ingesteld op 18 juli 2006 - Caffaro / Commissie

(Zaak T-192/06)

Procestaal: Italiaans

Partijen

Verzoekster: Caffaro Srl (vertegenwoordigers: A. Santa Maria en C. Biscaretti di Rufia, advocaten)

Verweerster: Commissie van de Europese Gemeenschappen

Conclusies van verzoekster

nietig te verklaren, beschikking C(2006) 1766 definitief van de Commissie van 3 mei 2006 in zaak COMP/F/38.620 - Waterstofperoxide en natriumperboraat, voor zover Caffaro Srl daarbij hoofdelijk wordt veroordeeld met SNIA SpA tot betaling van een geldboete van 1,078 miljoen EUR;

subsidiair, de door de Commissie aan Caffaro Srl opgelegde geldboete tot een symbolisch bedrag te verlagen;

meer subsidiair, de aan Caffaro Srl opgelegde geldboete aanzienlijk te verlagen, gelet op de kortere duur van de haar toerekenbare inbreuk en het bestaan van verzachtende omstandigheden;

de Commissie te verwijzen in de kosten.

Middelen en voornaamste argumenten

De bestreden beschikking in de onderhavige zaak is dezelfde als die in zaak T-185/06, L'Air Liquide/Commissie.

Tot staving van haar vorderingen betoogt verzoekster:

dat zij veeleer als "slachtoffer" van, dan als deelneemster aan het waterstofperoxidekartel moet worden beschouwd. Zij stelt dienaangaande dat verweerster, bij haar beoordeling van de positie van Caffaro in de betrokken procedure, volstrekt niet in aanmerking heeft genomen dat deze vennootschap, in plaats van uit het betrokken kartel voordeel te hebben behaald, juist wegens het bestaan van onrechtmatige overeenkomsten op de waterstofperoxidemarkt, de natriumperboraatmarkt heeft verlaten. Verzoekster heeft de Commissie erop gewezen dat zij uitsluitend natriumperboraat vervaardigde, dat zij waterstofperoxide enkel aankocht, en dat zij dus geen lid van het waterstofperoxidekartel kon zijn, maar zelf het slachtoffer van de betrokken heimelijke afspraken is geworden;

dat de Commissie een andere kennelijke fout heeft gemaakt, omdat zij zich voor alle deelnemers aan de inbreuk, behalve voor verzoekster, op de totale marktaandelen voor 1999 heeft gebaseerd, het laatste volledige jaar waarin de inbreuk met betrekking tot de beide producten (waterstofperoxide en natriumperboraat) heeft plaatsgevonden. Verrassend genoeg heeft de Commissie voor Caffaro evenwel de marktgegevens van 1998 gebruikt, terwijl volgens vaste rechtspraak de Commissie, ter beoordeling van het specifieke gewicht van een onderneming, rekening moet houden met de omzet die door iedere onderneming in het referentiejaar is behaald. Verzoekster brengt dienaangaande in herinnering dat de rechtspraak dit beginsel aldus heeft uitgelegd dat enkel de toepassing van een gemeenschappelijk referentiejaar voor alle ondernemingen die aan dezelfde inbreuk hebben deelgenomen, elke onderneming de garantie geeft dat zij op dezelfde wijze als de andere wordt behandeld.

Verzoekster stelt verder:

schending van de rechten van de verdediging, omdat, anders dan verweerster stelt, aan de vergadering op 26 november 1998 te Brussel geen vertegenwoordigers van Caffaro hebben deelgenomen;

onjuiste toepassing van artikel 25 van verordening (EG) nr. 1/2003, en van de daarin bedoelde verjaringsgrond, voor zover Caffaro haar deelname aan het gestelde kartel meer dan vijf jaar voordat de Commissie ter zake een onderzoek heeft ingesteld, heeft beëindigd.

____________