Language of document :

Arrest van het Gerecht van 6 september 2013 – Export Development Bank of Iran / Raad

(Gevoegde zaken T-4/11 en T-5/11)1

(„Gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid – Beperkende maatregelen ten aanzien van Iran ter voorkoming van nucleaire proliferatie – Bevriezing van tegoeden – Motiveringsplicht – Rechten van verdediging – Recht op daadwerkelijke bescherming in rechte – Beoordelingsfout”)

Procestaal: Frans

Partijen

Verzoekende partij: Export Development Bank of Iran (Teheran, Iran) (vertegenwoordiger: J.-M. Thouvenin, advocaat)

Verwerende partij: Raad van de Europese Unie (vertegenwoordigers: M. Bishop en R. Liudvinaviciute-Cordeiro, gemachtigden)

Interveniënte aan de zijde van verwerende partij: Europese Commissie (vertegenwoordigers: M. Konstantinidis en A. Bordes, gemachtigden)

Voorwerp

Ten eerste, verzoek om besluit 2010/413/GBVB van de Raad van 26 juli 2010 betreffende beperkende maatregelen tegen Iran en tot intrekking van gemeenschappelijk standpunt 2007/140/GBVB (PB L 195, blz. 39) niet-toepasselijk te verklaren ten aanzien van verzoekster, ten tweede, verzoek om nietigverklaring van verordening (EU) nr. 961/2010 van de Raad van 25 oktober 2010 betreffende beperkende maatregelen ten aanzien van Iran en tot intrekking van verordening (EG) nr. 423/2007 (PB L 281, blz. 1), verordening (EU) nr. 267/2012 van de Raad van 23 maart 2012 betreffende beperkende maatregelen ten aanzien van Iran en tot intrekking van verordening (EU) nr. 961/2010 (PB L 88, blz. 1), verordening (EU) nr. 1263/2012 van de Raad van 21 december 2012 tot wijziging van verordening nr. 267/2012 (PB L 356, blz. 34), en alle verordeningen die nog zullen worden vastgesteld ter aanvulling of vervanging van die verordeningen, tot op de dag waarop het eindarrest wordt gewezen, voor zover die handelingen verzoekster betreffen, ten derde, verzoek om nietigverklaring van besluit 2010/644/GBVB van de Raad van 25 oktober 2010 tot wijziging van besluit 2010/413 (PB L 281, blz. 81), besluit 2011/783/GBVB van de Raad van 1 december 2011 houdende wijziging van besluit 2010/413 (PB L 319, blz. 71), uitvoeringsverordening (EU) nr. 1245/2011 van de Raad van 1 december 2011 houdende uitvoering van verordening nr. 961/2010 (PB L 319, blz. 11), en besluit 2012/829/GBVB van de Raad van 21 december 2012 houdende wijziging van besluit 2010/413 (PB L 356, blz. 71), en alle handelingen die nog zullen worden verricht ter aanvulling of vervanging van die handelingen, tot op de dag waarop het eindarrest wordt gewezen, voor zover die handelingen verzoekster betreffen, en ten vierde verzoek om nietigverklaring van de besluiten die in de brieven van 28 oktober 2010 en 5 december 2011 zijn vervat.

Dictum

Worden nietig verklaard, voor zover zij betrekking hebben op Export Development Bank of Iran:

–    bijlage II bij besluit 2010/413/GBVB van de Raad van 26 juli 2010 betreffende beperkende maatregelen tegen Iran en tot intrekking van gemeenschappelijk standpunt 2007/140/GBVB, zoals gewijzigd bij besluit 2010/644/GBVB van de Raad van 25 oktober 2010 en vervolgens bij besluit 2011/783/GBVB van de Raad van 1 december 2011;

–    besluit 2010/644;

–    bijlage VIII bij verordening (EU) nr. 961/2010 van de Raad van 25 oktober 2010 betreffende beperkende maatregelen ten aanzien van Iran en tot intrekking van verordening (EG) nr. 423/2007, zoals gewijzigd bij uitvoeringsverordening (EU) nr. 1245/2011 van de Raad van 1 december 2011 houdende uitvoering van verordening (EU) nr. 961/2010;

–    besluit 2011/783;

–    uitvoeringsverordening nr. 1245/2011;

–    bijlage IX bij verordening (EU) nr. 267/2012 van de Raad van 23 maart 2012 betreffende beperkende maatregelen ten aanzien van Iran en tot intrekking van verordening (EU) nr. 961/2010.

De gevolgen van bijlage II bij besluit 2010/413, zoals gewijzigd bij besluit 2010/644 en vervolgens bij besluit 2011/783, worden ten aanzien van Export Development Bank of Iran gehandhaafd totdat de nietigverklaring van bijlage IX bij verordening nr. 267/2012 effect sorteert, voor zover deze betrekking heeft op Export Development Bank of Iran.

Op het verzoek tot vaststelling dat besluit 2010/413 niet van toepassing is op Export Development Bank of Iran behoeft niet meer te worden beslist.

Het beroep wordt verworpen voor het overige.

De Raad van de Europese Unie draagt zijn eigen kosten en die van Export Development Bank of Iran.

De Europese Commissie draagt haar eigen kosten.

____________

____________

1     PB C 72 van 5.3.2011.