Language of document :

Beroep ingesteld op 15 december 2006 - Vischim/Commissie

(Zaak T-380/06)

Procestaal: Engels

Partijen

Verzoekende partij: Vischim Srl. (Milaan, Italië) (vertegenwoordigers: C. Mereu, K. Van Maldegem, advocaten)

Verwerende partij: Commissie van de Europese Gemeenschappen

Conclusies

richtlijn 2006/76/EG van de Commissie, met name artikel 2, tweede alinea, gedeeltelijk nietig te verklaren;

verweerster te veroordelen om haar gemeenschapsrechtelijke verplichtingen na te komen en correcte, redelijke en juridisch aanvaardbare, voor de toekomst geldende termijnen vast te stellen; en

verweerster te verwijzen in de kosten van de procedure.

Middelen en voornaamste argumenten

Met haar beroep vordert verzoekster de gedeeltelijke nietigverklaring van richtlijn 2006/76/EG1 van de Commissie van 22 september 2006, met name artikel 2, tweede alinea, voor zover de gewijzigde specificatie van de werkzame stof chloorthalonil in bijlage I bij richtlijn 91/414/EEG2 betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen (hierna: "gewasbeschermingsmiddelenrichtlijn") niet voorziet in redelijke termijnen zoals die bij deze evaluatie zijn vastgesteld voor andere werkzame stoffen, maar integendeel voorziet in retroactieve toepassing van de bepalingen ervan.

Verzoekster stelt dat de Commissie haar wettige rechten en gewettigde verwachtingen als aanmelder en belangrijkste verschaffer van gegevens inzake chloorthalonil in de zin van de gewasbeschermingsmiddelenrichtlijn en de uitvoeringsverordeningen heeft geschonden, daar alvorens de gewijzigde specificatie van de werkzame stof is opgenomen in bijlage I geen redelijke termijn is verleend tijdens welke de lidstaten en verzoekster zich konden voorbereiden op de nieuwe eisen. In dat verband stelt verzoekster dat de betrokken maatregel niet voorziet in een passende termijn om haar op chloorthalonil gebaseerde productregistraties met het oog op een nieuwe registratie in de lidstaten genoegzaam te kunnen beoordelen, maar op 23 september 2006 in werking is getreden en slechts voorziet in retroactieve toepassing van de bepalingen ervan vanaf 1 september 2006 voor situaties die in de periode tot 31 augustus 2006 reeds rechtsgevolgen hadden gesorteerd. Verder stelt verzoekster dat de bestreden maatregel niet beantwoordt aan de vereisten van de gewasbeschermingsmiddelenrichtlijn en gelet op artikel 253 EG ontoereikend is gemotiveerd. Ten slotte stelt verzoekster dat de bestreden bepaling zonder objectieve rechtvaardiging discrimineert tussen de situatie van verzoekster en die van andere aanmelders in de procedure voor de evaluatie van bestaande werkzame stoffen.

____________

1 - Richtlijn 2006/76/EG van de Commissie van 22 september 2006 tot wijziging van richtlijn 91/414/EEG van de Raad wat betreft de specificatie van de werkzame stof chloorthalonil (PB L 263, blz. 9).

2 - Richtlijn 91/414/EEG van de Raad van 15 juli 1991 betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen (PB L 230, blz. 1).