Language of document :

Beroep ingesteld op 17 april 2007 - Frankrijk / Commissie

(Zaak T-116/07)

Procestaal: Frans

Partijen

Verzoekende partij: Franse Republiek (vertegenwoordigers: G. de Bergues en S. Ramet, gemachtigden)

Verwerende partij: Commissie van de Europese Gemeenschappen

Conclusies

de beschikking in haar geheel nietig te verklaren;

de Commissie te verwijzen in de kosten van de procedure.

Middelen en voornaamste argumenten

Bij beschikking van 30 juni 1997, vastgesteld op voorstel van de Commissie en in overeenstemming met de procedure van richtlijn 92/81/EEG1, heeft de Raad de lidstaten toegestaan om vrijstellingen of verlagingen van de bestaande accijns toe te passen op sommige minerale oliën die voor specifieke doeleinden worden gebruikt. De Raad heeft deze toelating in vier opeenvolgende beschikkingen verlengd, waarbij de laatste verlengingsperiode afliep op 31 december 2006. Het werd Frankrijk toegestaan om verlagingen of vrijstellingen toe te passen op zware stookolie die als brandstof voor de productie van aluminiumoxide in de Gardanne werd gebruikt.

Bij brief van 30 december 2001 heeft de Commissie Frankrijk in kennis gesteld van haar besluit om de procedure van artikel 88, lid 2, EG in te leiden met betrekking tot de vrijstelling van de accijns op minerale oliën die als brandstof worden gebruikt bij de productie van aluminiumoxide in de Gardanne.2 Volgend op deze procedure heeft de Commissie op 7 december 2005 in beschikking 2006/323/EG betreffende de door, onderscheidenlijk, Frankrijk, Ierland en Italië ten uitvoer gelegde accijnsvrijstellingen voor bij de productie van aluminiumoxide in de Gardanne, in de regio Shannon en op Sardinië als brandstof gebruikte minerale oliën vastgesteld dat deze maatregelen staatsteun in de zin van artikel 87, lid 1, EG opleveren die deels onverenigbaar is met de gemeenschappelijke markt, en heeft zij de betrokken lidstaten gelast om bedoelde steun terug te vorderen.3 Bij beroepschrift van 17 februari 2006 heeft Frankrijk de gedeeltelijke nietigverklaring van deze beschikking gevorderd voor zover zij betrekking had op de vrijstelling voor Frankrijk voor de Gardanne.4

De Commissie heeft besloten om de formele onderzoeksprocedure met betrekking tot de vrijstelling van de accijns op minerale oliën die als brandstof worden gebruikt bij de productie van aluminiumoxide uit te breiden tot de periode vanaf 1 januari 2004. Nadat zij de betrokken lidstaten en derdebelanghebbenden in staat heeft gesteld om hun opmerking dienaangaande mee te delen heeft zij beschikking C (2007) 286 def. van 7 februari 2007 betreffende de door, onderscheidenlijk, Frankrijk, Ierland en Italië ten uitvoer gelegde accijnsvrijstelling voor bij de productie van aluminiumoxide in de Gardanne, in de regio Shannon en op Sardinië als brandstof gebruikte minerale oliën (steunmaatregelen nrs. 78-79-80/2001) vastgesteld. Tegen deze bestreden beschikking is het onderhavige beroep gericht.

Tot staving van haar beroep voert verzoekster twee middelen aan, waarvan het eerste betrekking heeft op een schending van het begrip staatsteun van artikel 87, lid 1, EG. Volgens verzoekster heeft de Commissie het recht geschonden door te besluiten dat sprake is van staatsteun, terwijl niet alle voorwaarden voor de kwalificatie als staatsteun, zoals neergelegd in de Altmark5 rechtspraak, is voldaan. Zij voert daarenboven aan de beschikkingen waarmee de vrijstellingen tot 31 december 2006 zijn toegestaan door de Raad zijn vastgesteld op voorstel van de Commissie die, volgens verzoekster, zich ervan had moeten vergewissen dat een dergelijke toelating geen vervalsing van de mededinging tot gevolg zou hebben. Verzoekster meent dat de Commissie niet aan de ene kant aan de Raad kon voorstellen om een beschikking vast te stellen die de vrijstelling van accijns zou toelaten en zich niet te verzetten tegen de verlenging van die toelating tot 31 december 2006, en aan de andere kant vaststellen dat diezelfde vrijstelling sinds 1 januari 2004 staatsteun oplevert die onverenigbaar is met de gemeenschappelijke markt.

Verzoeksters tweede middel heeft betrekking op een gebrekkige motivering, omdat de bestreden beschikking geen bespreking bevat van de relevante markt of van de positie van de verschillende ondernemingen op die markt of van de aard van de beperking van de mededinging of de invloed op het handelsverkeer.

____________

1 - Richtlijn 92/81/EEG van de Raad van 19 oktober 1992 betreffende de harmonisatie van de structuur van de accijns op minerale oliën.

2 - Gepubliceerd in PB C 30 van 2 februari 2002.

3 - Beschikking C [2005] 4436 def., steunmaatregelen nrs. C-78-79-80/2001, PB 2006 L 119, blz. 12.

4 - Zaak T-56/06, Frankrijk/Commissie, mededeling gepubliceerd in het Publicatieblad van 22 april 2006, C 96, blz. 21.

5 - Arrest Hof van 24 juli 2004, Altmark Trans, C-280/00, Jurispr. blz. I-7747.