Language of document :

Hogere voorziening ingesteld op 4 juni 2021 door Ryanair DAC tegen het arrest van het Gerecht (Tiende kamer – uitgebreid) van 14 april 2021 in zaak T-388/20, Ryanair/Commissie (Finnair I; Covid-19)

(Zaak C-353/21 P)

Procestaal: Engels

Partijen

Rekwirante: Ryanair DAC (vertegenwoordigers: E. Vahida en F.-C. Laprévote, avocats, S. Rating, abogado, I.-G. Metaxas-Maranghidis, dikigoros, en V. Blanc, avocate)

Andere partijen in de procedure: Europese Commissie, Koninkrijk Spanje, Franse Republiek, Republiek Finland

Conclusies

het bestreden arrest vernietigen;

overeenkomstig de artikelen 263 en 264 VWEU besluit C(2020) 3387 final van de Commissie van 18 mei 2020 betreffende steunmaatregel SA.56809 (2020/N) – Finland – COVID-19: Overheidsgarantie voor een lening voor Finnair nietig verklaren, en

de Commissie verwijzen in haar eigen kosten en in die van Ryanair, en de interveniënten in eerste aanleg alsmede eventuele interveniënten in de onderhavige hogere voorziening verwijzen in hun eigen kosten.

Middelen en voornaamste argumenten

Ter ondersteuning van het beroep voert rekwirante vijf middelen aan.

Het Gerecht heeft bij de afwijzing van rekwirantes middel inzake schending van artikel 107, lid 3, onder b), VWEU blijk gegeven van een onjuiste rechtsopvatting en de feiten kennelijk onjuist opgevat.

Het Gerecht heeft bij de afwijzing van rekwirantes betoog inzake een ongerechtvaardigde schending van het beginsel van non-discriminatie het Unierecht geschonden.

Het Gerecht heeft blijk gegeven van een onjuiste rechtsopvatting en heeft de feiten kennelijk onjuist opgevat met betrekking tot rekwirantes betoog inzake schending van de vrijheid van vestiging en het vrij verrichten van diensten.

Het Gerecht heeft blijk gegeven van een onjuiste rechtsopvatting en heeft de feiten kennelijk onjuist opgevat met betrekking tot het nalaten om een formele onderzoeksprocedure in te leiden.

Het Gerecht heeft blijk gegeven van een onjuiste rechtsopvatting en heeft de feiten kennelijk onjuist opgevat met betrekking tot het niet-nakomen van de motiveringsplicht.

____________