Language of document : ECLI:EU:T:2021:527

Zaak T96/20

Gruppe Nymphenburg Consult AG

tegen

Bureau voor intellectuele eigendom van de Europese Unie

 Arrest van het Gerecht (Vijfde kamer – uitgebreid) van 1 september 2021

„Uniemerk – Aanvraag voor Uniewoordmerk Limbic® Types – Absolute weigeringsgronden – Beslissing genomen na vernietiging van een eerdere beslissing door het Gerecht – Verwijzing naar de grote kamer van beroep – Artikel 7, lid 1, onder b), van verordening nr. 207/2009 [thans artikel 7, lid 1, onder b), van verordening 2017/1001] – Onjuiste rechtsopvatting – Ambtshalve onderzoek van de feiten – Artikel 95, lid 1, van verordening 2017/1001 – Gezag van gewijsde – Artikel 72, lid 6, van verordening 2017/1001 – Samenstelling van de grote kamer van beroep”

1.      Uniemerk – Beroepsprocedure – Beroep bij de Unierechter – Voorwaarde voor ontvankelijkheid – Middelen enkel gericht tegen de beslissingen van de kamers van beroep

(Verordening 2017/1001 van het Europees Parlement en de Raad, art. 72, lid 1)

(zie punten 22, 23)

2.      Uniemerk – Beroepsprocedure – Kamers van beroep – Samenstelling van de grote kamer van beroep – Deelname van het lid van de kamer van beroep dat de door het Gerecht vernietigde beslissing heeft vastgesteld – Toelaatbaarheid

(Verordening 2017/1001 van het Europees Parlement en de Raad, art. 169, lid 1; verordening 2018/625 van de Commissie, art. 35, lid 4)

(zie punten 28, 29, 31)

3.      Beroep tot nietigverklaring – Vernietigingsarrest – Gevolgen – Verplichting om uitvoeringsmaatregelen vast te stellen – Omvang – Inaanmerkingneming van zowel de rechtsoverwegingen als het dictum van het arrest – Terugwerkende kracht van de vernietiging

(Art. 266 VWEU; verordening nr. 2017/1001 van het Europees Parlement en de Raad, art. 72, lid 6)

(zie punten 42‑44)

4.      Uniemerk – Procedureregels – Ambtshalve onderzoek van de feiten – Inschrijving van een nieuw merk – Absolute weigeringsgronden – Grenzen – Gezag van gewijsde

(Verordening 2017/1001 van het Europees Parlement en de Raad, art. 45, lid 3, 72, lid 6, en 95, lid 1; verordening 2018/625 van de Commissie, art. 27, lid 1)

(zie punten 47‑50, 56)

5.      Uniemerk – Definitie en verkrijging van het Uniemerk – Absolute weigeringsgronden – Merken zonder onderscheidend vermogen – Woordmerk Limbic® Types

[Verordening nr. 207/2009 van de Raad, art. 7, lid 1, b) en c)]

(zie punten 64, 74‑77)

Samenvatting

Gruppe Nymphenburg Consult AG heeft bij het Bureau voor intellectuele eigendom van de Europese Unie (EUIPO) een aanvraag ingediend tot inschrijving van het Uniewoordmerk Limbic® Types voor waren en diensten op het gebied van met name bedrijfsadvisering en hr‑management. Op 23 juni 2015 heeft de eerste kamer van beroep van het EUIPO vastgesteld dat het teken beschrijvend was en op grond van artikel 7, lid 1, onder c), van verordening nr. 207/2009(1) de aanvraag afgewezen.

Bij arrest van 16 februari 2017, Gruppe Nymphenburg Consult/EUIPO (Limbic® Types) (hierna: „arrest T‑516/15”)(2), heeft het Gerecht de beslissing van de kamer van beroep vernietigd op grond van de overweging dat deze kamer het beschrijvend karakter van het aangevraagde merk onjuist had beoordeeld.

Bij beslissing van het presidium van de kamers van beroep van het EUIPO werd de zaak verwezen naar de grote kamer van beroep opdat die opnieuw uitspraak zou doen. Op 2 december 2019 heeft de grote kamer van beroep het beroep van Gruppe Nymphenburg Consult verworpen en geoordeeld dat het merk beschrijvend was voor de betrokken waren en diensten en elk onderscheidend vermogen miste.

Het Gerecht (uitgebreide kamer) vernietigt de beslissing van de grote kamer van beroep op grond van de overweging dat deze ten eerste het gezag van gewijsde van arrest T‑516/15 en ten tweede artikel 7, lid 1, onder b), van verordening nr. 207/2009 heeft geschonden. Voorts verduidelijkt het Gerecht dat de grieven tegen de beslissing van het presidium van de kamers van beroep niet-ontvankelijk zijn. Bovendien oordeelt het Gerecht dat het enige lid van de kamer van beroep die de bij arrest T‑516/15 vernietigde beslissing had vastgesteld, deel mocht uitmaken van de grote kamer van beroep.

Beoordeling door het Gerecht

Om te beginnen herinnert het Gerecht eraan dat bij de Unierechter alleen beroep kan worden ingesteld tegen beslissingen van de kamers van beroep.(3) De grieven waarmee wordt aangevoerd dat de beslissing om de zaak te verwijzen naar de grote kamer van beroep niet is meegedeeld en ontoereikend is gemotiveerd, hebben betrekking op onregelmatigheden die van invloed kunnen zijn op de beslissing van het presidium van de kamers van beroep, maar niet op de beslissing van de grote kamer van beroep. Deze grieven zijn dan ook niet-ontvankelijk.

Vervolgens gaat het Gerecht nader in op de grief betreffende de samenstelling van de grote kamer van beroep, die onregelmatig zou zijn doordat het enige lid van de kamer van beroep die de door het Gerecht in zaak T‑516/15 vernietigde beslissing had vastgesteld, ook zitting had in de grote kamer van beroep(4). Dienaangaande brengt het Gerecht in herinnering dat een vernietigingsarrest tot gevolg heeft dat de vernietigde handeling met terugwerkende kracht uit de rechtsorde verdwijnt. Aangezien de beslissing van de kamer van beroep bij het onherroepelijk geworden arrest T‑516/15 is vernietigd, is de beslissing waartegen beroep bij de grote kamer van beroep is ingesteld, niet de vernietigde beslissing van de kamer van beroep, maar de beslissing van de onderzoeker van het EUIPO. Aangezien de zaak is verwezen naar de grote kamer van beroep, mocht degene die als enig lid van de kamer van beroep de vernietigde beslissing had vastgesteld dus deel uitmaken van deze grote kamer van beroep.

Ten slotte benadrukt het Gerecht dat de kamer van beroep weliswaar het recht heeft om in voorkomend geval het onderzoek van de absolute weigeringsgronden op eigen initiatief en te allen tijde vóór de inschrijving van het merk te heropenen(5), maar dat zij behalve het dictum van het vernietigingsarrest ook de rechtsoverwegingen die daartoe hebben geleid, in acht dient te nemen. In het onderhavige geval stelt het Gerecht vast dat in arrest T‑516/15 uitspraak is gedaan over de vraag of het aangevraagde merk beschrijvend is, en dat de in dat arrest opgenomen rechtsoverwegingen over het ontbreken van het beschrijvend karakter derhalve onder het gezag van gewijsde vallen. In dat verband zet het Gerecht uiteen dat het feit dat dat de grote kamer van beroep haar onderzoek naar het beschrijvend karakter heeft gebaseerd op feitelijke elementen waarmee de eerste kamer van beroep geen rekening had gehouden, het gezag van gewijsde van arrest T‑565/15 onverlet laat. Bijgevolg heeft de grote kamer van beroep het gezag van gewijsde van dat arrest geschonden.

Voorts stelt het Gerecht vast dat de grote kamer van beroep tevens blijk heeft gegeven van een onjuiste rechtsopvatting bij de beoordeling van het onderscheidend vermogen van het aangevraagde merk. Bijgevolg vernietigt het de beslissing in haar geheel.


1      Verordening (EG) nr. 207/2009 van de Raad van 26 februari 2009 inzake het Uniemerk (PB 2009, L 78, blz. 1).


2      Arrest van 16 februari 2017, Gruppe Nymphenburg Consult/EUIPO (Limbic® Types) (T‑516/15, niet gepubliceerd, EU:T:2017:83).


3      Overeenkomstig artikel 72, lid 1, van verordening (EU) 2017/1001 van het Europees Parlement en de Raad van 14 juni 2017 inzake het Uniemerk (PB 2017, L 154, blz. 1).


4      Verzoekster beroept zich op artikel 169, lid 1, van verordening 2017/1001, dat bepaalt dat de leden van de kamers van beroep niet aan een beroepsprocedure mogen deelnemen indien zij deel hebben genomen aan de beslissing waartegen beroep is ingesteld.


5      Zie artikel 45, lid 3, van verordening 2017/1001 en artikel 27, lid 1, van gedelegeerde verordening (EU) 2018/625 van de Commissie van 5 maart 2018 ter aanvulling van verordening (EU) 2017/1001 van het Europees Parlement en de Raad inzake het Uniemerk en tot intrekking van gedelegeerde verordening (EU) 2017/1430 (PB 2018, L 104, blz. 1).