Language of document :

Beroep ingesteld op 9 juli 2021 – Duitsland/ Commissie

(Zaak T-409/21)

Procestaal: Duits

Partijen

Verzoekende partij: Bondsrepubliek Duitsland (vertegenwoordigers: J. Möller en R. Kanitz)

Verwerende partij: Europese Commissie

Conclusies

het besluit van de Europese Commissie van 3 juni 2021 over staatssteun SA.56826 (2020/N) – Germany – 2020 reform of support for cogeneration en staatssteun SA.53308 (2019/N) – Germany – Change of support to existing CHP plants (§ 13 KWKG), nietig verklaren voor zover hierin wordt vastsgesteld dat

de subsidie voor het opwekken van KWK-elektriciteit in nieuwe, gemoderniseerde en achteraf aangepaste hoogrendementsinstallaties,

de subsidie voor energie-efficiënte verwarmings- en koelingsnetwerken,

de subsidie voor opslaginstallaties voor warmte en koude,

de subsidie voor het opwekken van KWK-stroom in hoogrenderende en op gas gestookte gevestigde KWK-installaties op het gebied van stadsverwarming en

de verlaagde KWKG-afdracht voor waterstofproducenten

waarin het KWKG 2020 voorziet, staatssteun vormen en

verweerster verwijzen in de kosten.

Middelen en voornaamste argumenten

Ter ondersteuning van haar beroep voert verzoekster één middel aan. De Europese Commissie heeft artikel 107, lid 1, VWEU rechtens onjuist toegepast en uitgelegd met haar vaststelling dat de door de aangemelde maatregelen getroffen ondernemingen staatssteun of uit overheidsmiddelen afkomstige steun kregen. De Europese Commissie gaat er daarbij in de eerste plaats ten onrechte van uit dat het enkele heffingskarakter van een afdracht betekent dat de ontvangen middelen staatsmiddelen zijn in de zin van artikel 107, lid 1, VWEU. De Europese Commissie gaat er in de tweede plaats ten onrechte van uit dat het bij de in het Gesetz für die Erhaltung, die Modernisierung und den Ausbau der Kraft-Wärme-Kopplung 2020 (Kräfte-Wärme-Kopplungsgesetz, KWKG) [wet op de instandhouding, modernisering en uitbreiding van warmtekrachtkoppeling 2020 (warmtekrachtkoppelingswet, KWKG)] vastgestelde afdracht (KWKG-afdracht) reeds om een afdracht in de zin van de rechtspraak van het Hof van Justitie gaat. In de derde plaats neemt de Europese Commissie ten onrechte aan dat de staat toezicht hield op de door de transmissiesysteembeheerders ontvangen middelen en dat deze dus ter beschikking stonden van de staat.

____________