Language of document :

Beroep ingesteld op 2 augustus 2021 – Bank of America en Bank of America Corporation / Commissie

(Zaak T-456/21)

Procestaal: Engels

Partijen

Verzoekende partijen: Bank of America N.A. (Charlotte, North Carolina, Verenigde Staten), Bank of America Corporation (Wilmington, North Carolina, Verenigde Staten) (vertegenwoordigers: D. Bailey, Barrister, D. Liddell, Solicitor, en D. Slater, advocaat)

Verwerende partij: Europese Commissie

Conclusies

besluit C(2021) 3489 van de Commissie van 20 mei 2021 in zaak AT.40324 – Europese overheidsobligaties (hierna: „bestreden besluit”), nietig verklaren voor zover het verzoeksters betreft;

de Commissie verwijzen in de proceskosten van verzoeksters.

Middelen en voornaamste argumenten

Ter ondersteuning van hun beroep voeren de verzoekende partijen drie middelen aan.

Eerste middel: de vaststelling van de Commissie dat verzoeksters hebben deelgenomen aan één enkele en voortdurende inbreuk is gebaseerd op een onjuiste rechtsopvatting en/of een onjuiste toepassing van artikel 101, lid 1, VWEU. In het bijzonder heeft de Commissie niet het juiste criterium toegepast voor deelneming aan één enkele en voortdurende inbreuk; voorts of subsidiair heeft de Commissie het recht inzake de bestanddelen van één enkele en voortdurende inbreuk onjuist op de feiten van de zaak toegepast.

Tweede middel: terwijl de gedragingen van verzoeksters overeenkomstig artikel 25, lid 1, onder b), van verordening (EG) nr. 1/2003 buiten de verjaringstermijn voor het opleggen van een geldboete vallen, is de Commissie ten onrechte tot de conclusie gekomen dat er sprake is van een voldoende legitiem belang in de zin van artikel 7 van verordening (EG) nr. 1/2003 om een inbreuk door verzoeksters vast te stellen.

Derde middel: de Commissie heeft de rechten van de verdediging geschonden omdat (i) de zaak tegen verzoeksters in het bestreden besluit fundamenteel verschilt van de essentie van de zaak tegen verzoeksters in de punten van bezwaar; (ii) de Commissie niet heeft uitgelegd waarom zij de contacten die enkel zijdelings zijn vermeld in bijlage 1 bij de punten van bezwaar en bijlage 1 bij het bestreden besluit als onrechtmatig heeft aangemerkt, en (iii) verzoeksters niet in de gelegenheid werden gesteld om te reageren op nieuwe punten betreffende bepaalde contacten die zijn vermeld in het bestreden besluit maar niet in de punten van bezwaar.

____________