Language of document :

Beroep ingesteld op 28 juli 2021 – Commission de régulation de l’énergie / ACER

(Zaak T-446/21)

Procestaal: Engels

Partijen

Verzoekende partij: Commission de régulation de l’énergie (Parijs, Frankrijk) (vertegenwoordiger: C. Le Bihan-Graf, advocaat)

Verwerende partij: Agentschap van de Europese Unie voor de samenwerking tussen energieregulators (ACER)

Conclusies

besluit nr. A-001-2021 van 28 mei 2021 ter bevestiging van besluit nr. 30-2020 van ACER van 30 november 2020 betreffende het voorstel van de transmissiesysteembeheerders (TSB’s) van de capaciteitsberekeningsregio Core (Core CCR) voor de kostendelingsmethodologie voor redispatching en compensatiehandel, en de bijlagen I en Ia erbij, nietig verklaren;

bijgevolg besluit nr. 30-2020 van ACER van 30 november 2020 betreffende het voorstel van de TSB’s van de capaciteitsberekeningsregio Core voor de kostendelingsmethodologie voor redispatching en compensatiehandel, en de bijlagen I en Ia erbij, nietig verklaren;

verweerder verwijzen in de kosten.

Middelen en voornaamste argumenten

Ter ondersteuning van haar beroep voert de verzoekende partij acht middelen aan.

Eerste middel: schending van artikel 28 van verordening nr. 2019/942 door de raad van beroep omdat hij slechts een beperkte toetsing heeft uitgevoerd van de complexe technische en economische beoordelingen in besluit nr. 30/2020 van ACER.

De raad van beroep van ACER moet in het licht van de rechtspraak van het Gerecht in het arrest van 18 november 2020 in zaak T-735/18, Aquind/ACER, een volledige toetsing uitvoeren van het betoog en de argumenten van de partij die beroep heeft ingesteld.

Tweede middel: schending door ACER van artikel 16, lid 13, van verordening nr. 2019/943 doordat het agentschap een gemeenschappelijke drempel heeft ingesteld voor lusstromen zonder een voorafgaande analyse door de transmissiesysteembeheerders of goedkeuring door de nationale regulerende instanties.

Derde middel: onjuiste toepassing van het recht doordat de tijdslijn voor de uitvoering van de methodologie werd gekoppeld aan andere methodologieën zonder dat daarvoor een rechtsgrondslag bestond.

Vierde middel: schending van artikel 3 van verordening nr. 1/58 en het fundamentele Unierechtelijke rechtszekerheidsbeginsel doordat het bestreden besluit nr. A-001-2021 alleen in de Engelse taal is gesteld. Het bestreden besluit is blijkbaar niet in het Frans gepubliceerd en is bovendien wegens zijn complexiteit, lengte en onvolledigheid onduidelijk en onbegrijpelijk voor verzoekster.

Vijfde middel: schending van artikel 74, lid 2, en lid 6, onder a), van verordening nr. 2015/1222, en artikel 16, lid 13, van verordening nr. 2019/943 door de vaststelling van een te ruime werkingssfeer voor de kostendelingsmethodologie voor redispatching en compensatiehandel.

Deze werkingssfeer mag niet worden uitgebreid tot netwerkelementen die geen rol spelen in de grensoverschrijdende handel in elektriciteit overeenkomstig artikel 74, lid 2, van verordening nr. 2015/1222 en artikel 16, lid 13 van verordening nr. 2019/943. De werkingssfeer werd gekoppeld aan andere methodologieën zonder dat daarvoor een rechtsgrondslag bestond.

Een werkingssfeer die ruimer is dan is bepaald in de capaciteitsberekeningsmethodologie kan vanuit juridisch oogpunt niet worden aanvaard. De werkingssfeer moet in overeenstemming zijn met de verplichtingen en verantwoordelijkheden van de transmissiesysteembeheerders die voortvloeien uit artikel 74, lid 6, onder a), van verordening nr. 2015/1222.

Zesde middel: onjuiste toepassing van artikel 16, lid 13, van verordening nr. 2019/943 door de vaststelling van één enkele en gemeenschappelijke drempel voor lusstromen voor alle transmissiesysteembeheerders van de capaciteitsberekeningsregio Core. Er is geen grond die rechtvaardigt of kan verklaren dat één enkele en gemeenschappelijke drempel van toepassing is op alle biedzonegrenzen terwijl de nationale transmissienetwerken verschillend en vermaasd zijn.

Zevende middel: het fundamentele Unierechtelijke non-discriminatiebeginsel en artikel 16, lid 13, van verordening nr. 2019/943 zijn geschonden doordat in de methodologie bij het bepalen van de kosten prioriteit wordt gegeven aan congestie door lusstromen.

De congestie die wordt veroorzaakt door interne stromen en lusstromen dient in de methodologie op gelijke voet te worden behandeld. Door de lusstromen als eerste te plaatsen op de prioriteitenlijst van de vervuilende stromen worden de beheerders niet gestimuleerd om de congestie te beheersen.

De raad van beroep van ACER heeft het door verzoekster aangebrachte bewijsmateriaal zonder enige rechtvaardiging afgewezen.

Het verlenen van prioriteit aan lusstromen vormt een discriminatie van de transmissiesysteembeheerders die de nodige investeringen hebben gedaan voor de ontwikkeling van hun netwerk omdat die beheerders kunnen worden bestraft voor de resterende lusstromen waar zij verantwoordelijk voor kunnen zijn.

Achtste middel: onjuiste toepassing van artikel 15, lid 3, van verordening nr. 2019/943 door te erkennen dat de methodologie de kosten moeten dekken die de lidstaten dragen voor hun actieplannen.

De kosten die de lidstaten dragen voor hun actieplannen moeten uitgesloten worden van de methodologie, die moet voorzien in specifieke regels voor de behandeling van die kosten. De argumentatie van de raad van beroep is vanuit een technisch oogpunt niet samenhangend. Er wordt niet geantwoord op het argument van verzoekster betreffende de onmogelijkheid om een onderscheid te maken tussen de kosten om zoneoverschrijdende capaciteit beschikbaar te stellen en de kosten die voor andere doeleinden worden gemaakt.

____________