Language of document :

Mededeling in het PB

 

Beroep, op 28 mei 2003 ingesteld door Isabella Scippacercola tegen Commissie van de Europese Gemeenschappen

    (Zaak T-187/03)

    Procestaal: Engels

Bij het Gerecht van eerste aanleg van de Europese Gemeenschappen is op 28 mei 2003 beroep ingesteld tegen Commissie van de Europese Gemeenschappen door Isabella Scippacercola, wonende te Brussel (België), vertegenwoordigd door K. Adamantopoulos en D. Papakrivopoulos, advocaten, domicilie gekozen hebbende te Luxemburg.

Verzoekster concludeert dat het het Gerecht behage:

(nietig te verklaren het besluit van de Commissie, genomen in de vorm van een brief van 19 maart 2003 die haar is meegedeeld bij fax van 31 maart 2003, waarbij haar toegang wordt geweigerd tot de kosten-batenanalyse betreffende de bouw van de luchthaven van Spata;

(verweerster te verwijzen in de kosten.

Middelen en voornaamste argumenten

Verzoekster heeft de Commissie onder meer verzocht om een kopie van de kosten-batenanalyse betreffende de bouw van de luchthaven van Spata. Volgens verzoekster had dit document moeten worden gevoegd bij het verzoek van Griekenland om bijstand uit het Cohesiefonds. De Commissie weigerde toegang te verlenen tot die documenten. Met de weigering deelde de Commissie evenwel een deel van het verzoek om bijstand van het Cohesiefonds mee, dat een korte samenvatting bevatte van de belangrijkste onderdelen van de kosten-batenanalyse. Ook verzoeksters bevestigende verzoek is afgewezen.

Tot staving van haar beroep stelt verzoekster in de eerste plaats dat de Commissie het recht kennelijk verkeerd heeft toegepast en de feiten kennelijk verkeerd heeft beoordeeld. Volgens haar ging de Commissie er ten onrechte van uit, dat het document waartoe om toegang werd verzocht, afkomstig was van een lidstaat. Volgens haar was Griekenland niet de oorspronkelijke auteur van het document, maar heeft dit het document enkel verstuurd als onderdeel van zijn verzoek om bijstand van het Cohesiefonds.

Verzoekster stelt dat de Commissie zich als gevolg daarvan ten onrechte heeft gebaseerd op en een verkeerde uitlegging heeft gegeven van artikel 4, lid 5, van verordening nr. 1049/2001(1) inzake de toegang van het publiek tot documenten van het Europees Parlement, de Raad en de Commissie, en van artikel 5, lid 4, van besluit 2001/937(2) (sic). Volgens verzoekster had het document moeten worden beschouwd als een document van een derde, zodat artikel 4, lid 4, van verordening nr. 1049/2001 had moeten worden toegepast.

Verzoekster stelt in dat verband nog dat de Commissie artikel 1, sub a, van verordening nr. 1049/2001 en het beginsel van een zo ruim mogelijke toegang tot documenten van de Commissie heeft geschonden.

In de tweede plaats stelt verzoekster schending van artikel 4, lid 5, van verordening nr. 1049/2001 en van artikel 5, lid 4, van besluit 2001/937 (sic) nu de Commissie de door Griekenland aangevoerde rechtvaardiging niet heeft onderzocht en aldus de facto de betrokken lidstaten een vetorecht heeft verleend.

Verder stelt verzoekster schending van de motiveringsplicht en ten slotte schending van artikel 4, lid 6, van verordening nr. 1049/2001 nu de Commissie niet heeft onderzocht of gedeeltelijke toegang moest worden verleend.

____________

1 - ) (Verordening (EG) nr. 1049/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 30 mei 2001 inzake de toegang van het publiek tot documenten van het Europees Parlement, de Raad en de Commissie (PB L 145, blz. 43).

2 - ) (Besluit 2001/937/EG, EGKS, Euratom van de Commissie van 5 december 2001 tot wijziging van haar Reglement van orde (kennisgeving geschied onder nummer C(2001) 3714) (PB L 345, blz. 94).