Language of document :

Mededeling in het PB

 

Beroep, op 20 maart 2003 ingesteld door Commissie van de Europese Gemeenschappen tegen Bondsrepubliek Duitsland

    (Zaak C-125/03)

Bij het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen is op 20 maart 2003 beroep ingesteld tegen de Bondsrepubliek Duitsland door de Commissie van de Europese Gemeenschappen, vertegenwoordigd door K. Wiedner als gemachtigde, domicilie gekozen hebbende te Luxemburg.

Verzoekster concludeert dat het het Hof behage:

(vast te stellen dat de Bondsrepubliek Duitsland haar verplichtingen op grond van richtlijn 92/50/EEG1 niet is nagekomen, doordat de door de steden Lüdinghausen en Olfen, alsmede de gemeenten Nordkirchen, Senden en Ascheberg gesloten afvalverwerkingsovereenkomsten zijn aanbesteed zonder inachtneming van de in artikel 8, juncto de artikelen 15, lid 2, en 16, lid 1, van deze richtlijn neergelegde voorschriften voor aankondiging, en

(de Bondsrepubliek Duitsland te verwijzen in de kosten.

Middelen en voornaamste argumenten

Verweerster heeft de gestelde overtredingen weliswaar erkend, en toegezegd dat afvalverwerkingsdiensten in de toekomst conform het communautaire aanbestedingsrecht zullen worden aanbesteed, maar zij heeft geen stappen genomen om de nog tot 31 december 2003 geldende overeenkomsten te beëindigen.

Zij stelt ook niet dat beëindiging van de overeenkomsten naar Duits recht onmogelijk is. Zij wijst er alleen op dat voortijdige beëindiging aanleiding zou kunnen geven tot schadevorderingen. Voor de goede werking van het communautaire aanbestedingsrecht is het echter juist zeer bevorderlijk, wanneer opdrachtgevers in voorkomend geval ook rekening moeten houden met de betaling van schadevergoeding.

Aan de verplichting om overtredingen van het gemeenschapsrechtelijke aanbestedingsrecht ook te herstellen door reeds gesloten overeenkomsten te beëindigen, wordt ook niet afgedaan door artikel 2, lid 6, van richtlijn 89/665/EEG2, die betrekking heeft op het toezicht op mogelijke overtredingen van het communautaire aanbestedingsrecht. Een schending van het Verdrag kan alleen als beëindigd worden beschouwd, wanneer door de lidstaat zowel de onrechtmatigheid van zijn optreden wordt erkend als de overtreding volledig wordt hersteld.

____________

1 - PB 1992, L 209, blz. 1.

2 - PB 1989, L 395, blz. 33.