Beschikking van het Hof (Zesde kamer) van 15 november 2012 – Städter/ECB
(Zaak C‑102/12 P)
„Hogere voorziening – Besluiten van de Europese Centrale Bank – Beroep tot nietigverklaring – Beroep te laat ingesteld – Hogere voorziening kennelijk ongegrond”
1. Beroep tot nietigverklaring – Termijnen – Aanvang – Datum van bekendmaking van betrokken handeling – Berekening (Art. 263, zesde alinea, VWEU; Reglement voor de procesvoering van het Gerecht, art. 102) (cf. punten 10‑12)
2. Beroep tot nietigverklaring – Termijnen – Regels van openbare orde – Tardief verzoekschrift – Kennelijke niet-ontvankelijkheid (Art. 263, zesde alinea, VWEU) (cf. punten 13‑15)
Voorwerp
| Hogere voorziening tegen de beschikking van het Gerecht (Eerste kamer) van 16 december 2011, Städter/ECB (T‑532/11), houdende verwerping wegens kennelijke niet-ontvankelijkheid van het door rekwirant ingestelde beroep tot nietigverklaring van de besluiten van de ECB van 6 mei 2010, 31 maart 2011 en 7 juli 2011 inzake tijdelijke maatregelen betreffende door de Griekse, de Ierse en de Portugese regering uitgegeven of gegarandeerde verhandelbare schuldbewijzen (PB L 117, blz. 102; PB L 94, blz. 33; PB L 182, blz. 31) alsook van het besluit van de ECB van 14 mei 2010 houdende vaststelling van een programma voor de effectenmarkten (PB L 124, blz. 8) |
Dictum
1) | | De hogere voorziening wordt afgewezen. |
2) | | S. Städter draagt zijn eigen kosten. |