Arrest van het Gerecht voor ambtenarenzaken (Tweede kamer) van 29 september 2011 – Mische / Parlement
(Zaak F-93/05)1
(Openbare dienst – Aanstelling – Aanwerving en gelijktijdige overplaatsing naar andere instelling – Indeling in rang krachtens nieuwe, minder gunstige regels – Ontvankelijkheid van beroep – Procesbelang – Tardiviteit)
Procestaal: Engels
Partijen
Verzoekende partij: Harald Mische (Brussel, België) (vertegenwoordigers: aanvankelijk G. Vandersanden en L. Levi, advocaten, vervolgens R. Holland, B. Maluch en J. Mische, advocaten)
Verwerende partij: Europees Parlement (vertegenwoordigers: K. Zejdová en L. G. Knudsen, gemachtigden)
Interveniënt aan de zijde van verwerende partij: Raad van de Europese Unie (vertegenwoordigers: M. Arpio Santacruz en I. Šulce, gemachtigden)
Voorwerp
Enerzijds, nietigverklaring van het besluit van het Parlement om verzoeker na een vergelijkend onderzoek dat vóór de inwerkingtreding van het nieuwe Statuut is bekendgemaakt, krachtens minder gunstige bepalingen van het Statuut (artikel 12 van bijlage XIII bij verordening (EG, Euratom) nr. 723/2004 tot wijziging van het ambtenarenstatuut) in te delen in de rang A*6 alsmede, anderzijds, vordering tot schadevergoeding
Dictum
Het beroep wordt verworpen.
Elke partij zal haar eigen kosten dragen.
De Raad van de Europese Unie, interveniënt, draagt zijn eigen kosten.
____________1 PB C 315 van 10/12/2005, blz. 15 (zaak aanvankelijk ingeschreven bij het Gerecht van eerste aanleg van de Europese Gemeenschappen onder nummer T-365/05 en bij beschikking van 15 december 2005 verwezen naar het Gerecht voor ambtenarenzaken van de Europese Unie.