Language of document :

Arrest van het Hof (Derde kamer) van 19 september 2013 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Hof van Cassatie - België) – Martin y Paz Diffusion SA / David Depuydt, Fabriek van Maroquinerie Gauquie NV

(Zaak C-661/11)1

(Merken – Richtlijn 89/104/EEG – Artikel 5 – Toestemming door houder van merk voor gebruik van identiek teken door derde – Toestemming verleend in kader van gedeeld gebruik – Mogelijkheid voor die houder om einde te maken aan gedeeld gebruik en om opnieuw uitsluitend gebruik te maken van zijn merk)

Procestaal: Frans

Verwijzende rechter

Hof van Cassatie

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: Martin y Paz Diffusion SA

Verwerende partijen: David Depuydt, Fabriek van Maroquinerie Gauquie NV

Voorwerp

Verzoek om een prejudiciële beslissing – Hof van Cassatie – Uitlegging van de artikelen 5, lid 1, en 8, lid 1, van de Eerste richtlijn (89/104/EEG) van de Raad van 21 december 1988 betreffende de aanpassing van het merkenrecht der lidstaten (PB 1989, L 40, blz. 1) – Rechten van houder van ingeschreven merk bij duurzaam gedeeld gebruik van merk met derde in kader van vorm van mede-eigendom voor deel van betrokken waren en bij door houder aan deze derde gegeven onherroepelijke toestemming voor gebruik van dat merk – Nationale regel die onrechtmatige uitoefening van recht of misbruik van recht door merkhouder verbiedt – Verbod van gebruik van merk door merkhouder ten nadele van derde – Sanctie

Dictum

Artikel 5 van de Eerste richtlijn (89/104/EEG) van de Raad van 21 december 1988 betreffende de aanpassing van het merkenrecht der lidstaten, zoals gewijzigd bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte van 2 mei 1992, verzet zich ertegen dat een merkhouder die, in het kader van een gedeeld gebruik met een derde, had ingestemd met het gebruik door deze derde van tekens die gelijk zijn aan zijn merken voor bepaalde waren van de klassen waarvoor deze merken zijn ingeschreven, en die thans niet langer daarmee instemt, elke mogelijkheid wordt ontnomen om het hem door deze merken verleende uitsluitende recht tegen te werpen aan die derde en om dit uitsluitende recht zelf uit te oefenen voor dezelfde waren als die van voornoemde derde.

____________

____________

1 PB C 89 van 24.3.2012.