Language of document :

Gevoegde zaken T‑218/03 tot en met T‑240/03

Cathal Boyle e.a.

tegen

Commissie van de Europese Gemeenschappen

„Visserij – Meerjarige oriëntatieprogramma’s – Aanvragen tot verhoging van doelstellingen ter verbetering van veiligheid – Beschikking 97/413/EG – Weigering van Commissie – Beroep tot nietigverklaring – Ontvankelijkheid – Bevoegdheid van Commissie”

Samenvatting van het arrest

1.      Beroep tot nietigverklaring – Natuurlijke of rechtspersonen – Handelingen die hen rechtstreeks en individueel raken

(Art. 230, vierde alinea, EG; beschikking 2003/245 van de Commissie)

2.      Visserij – Gemeenschappelijk structuurbeleid – Meerjarige oriëntatieprogramma’s

(Beschikking 97/413 van de Raad, art. 4, lid 2, en 9; beschikking 2003/245 van de Commissie)

1.      Hoewel beschikking 2003/245 inzake de door de Commissie ontvangen aanvragen tot verhoging van MOP IV-doelstellingen in verband met maatregelen ter verbetering van de veiligheid, de navigatie op zee, de hygiëne, de productkwaliteit en de arbeidsomstandigheden voor vaartuigen met een lengte over alles van meer dan 12 m, tot de betrokken lidstaten is gericht, betreft zij een reeks vaartuigen waarvan de namen in bijlage II daarbij staan. In het kader van een beroep tot nietigverklaring krachtens artikel 230, vierde alinea, EG, moet zij dus worden aangemerkt als een bundel van individuele beschikkingen, die telkens de rechtspositie van de eigenaren van die vaartuigen raakt.

Het aantal en de identiteit van de betrokken vaartuigeigenaren waren immers reeds vóór de bestreden beschikking bepaald en controleerbaar, en de Commissie kon weten dat haar beschikking uitsluitend de belangen en de rechtspositie van die eigenaren betrof. De beschikking betreft aldus een gesloten kring van op het tijdstip van vaststelling ervan nauwkeurig bepaalde personen wier rechten de Commissie bedoelde te regelen. Daaruit volgt dat bij deze stand van zaken deze eigenaren ten opzichte van ieder ander worden gekarakteriseerd en geïndividualiseerd op een soortgelijke wijze als het geval zou zijn bij een adressaat.

De vaartuigeigenaren worden tevens rechtstreeks geraakt omdat de Commissie zich als enige bevoegde autoriteit definitief uitspreekt over de vraag of bepaalde specifieke vaartuigen in aanmerking komen voor een verhoging van de capaciteit. Dit gevolg vloeit uitsluitend voort uit de gemeenschapsregeling, nu de Commissie de enige bevoegde autoriteit is om artikel 4, lid 2, van beschikking 97/413 inzake de doelstellingen en bepalingen voor de herstructurering, in de periode van 1 januari 1997 tot en met 31 december 2001 van de communautaire visserijsector met het oog op de totstandbrenging van een duurzaam evenwicht tussen de visbestanden en de exploitatie daarvan, toe te passen. De nationale autoriteiten hebben geen enkele beoordelingsbevoegdheid ten aanzien van hun verplichting om beschikking 2003/245 uit te voeren. Zij hebben geen enkele keuze en ook geen manoeuvreerruimte wat de toekenning betreft van de extra capaciteit op het punt van de veiligheid, en moeten deze beschikking zuiver automatisch uitvoeren, zonder dat daarvoor nadere regels moeten worden gesteld.

(cf. punten 47‑49, 54, 56-57)

2.      Artikel 4, lid 2, van beschikking 97/413 inzake de doelstellingen en bepalingen voor de herstructurering, in de periode van 1 januari 1997 tot en met 31 december 2001 van de communautaire visserijsector met het oog op de totstandbrenging van een duurzaam evenwicht tussen de visbestanden en de exploitatie daarvan, stelt geen beperking aan de leeftijd van het vaartuig dat in aanmerking kan komen voor een capaciteitsverhoging op het punt van de veiligheid. Het daarin gebezigde begrip „verbeteringen” verwijst niet naar verbeteringen aan een specifiek vaartuig, maar naar de nationale vloot. Evenzo is het voor het verzekeren van de doelstelling van deze beschikking, de instandhouding van de visbestanden in de communautaire wateren, niet noodzakelijk dat nieuwe vaartuigen van de bij dat artikel ingestelde regeling worden uitgesloten.

Bijgevolg heeft de Commissie, door in beschikking 2003/245 inzake de door de Commissie ontvangen aanvragen tot verhoging van MOP IV-doelstellingen in verband met maatregelen ter verbetering van de veiligheid, de navigatie op zee, de hygiëne, de productkwaliteit en de arbeidsomstandigheden voor vaartuigen met een lengte over alles van meer dan 12 m, criteria vast te stellen die niet in de in casu toepasselijke regeling waren voorzien, haar uitvoeringsbevoegdheden overschreden.

(cf. punten 105, 108-110, 134)