Language of document : ECLI:EU:C:2016:500

Zaak C‑464/15

Admiral Casinos & Entertainment AG

tegen

Balmatic Handelsgesellschaft mbH e.a.

(verzoek om een prejudiciële beslissing, ingediend door de Landesgericht Wiener Neustadt)

„Prejudiciële verwijzing – Artikel 56 VWEU – Vrij verrichten van diensten – Kansspelen – Regeling van een lidstaat waarbij de exploitatie van speelautomaten met geringe prijzen (kleines Glücksspiel) zonder concessie van de bevoegde autoriteit wordt verboden onder bedreiging met strafsancties – Beperking – Rechtvaardiging – Evenredigheid – Evenredigheidstoets op basis van zowel het doel van de regeling op het ogenblik van vaststelling ervan als de gevolgen bij de uitvoering ervan – Empirisch met zekerheid vastgestelde gevolgen”

Samenvatting – Arrest van het Hof (Zevende kamer) van 30 juni 2016

1.        Prejudiciële vragen – Bevoegdheid van het Hof – Vraag gerezen in een geding dat tot één lidstaat is beperkt – Daaronder begrepen, gelet op de eventuele toepasselijkheid van het Unierecht op het geschil wegens een in het nationale recht vastgesteld discriminatieverbod

(Art. 267 VWEU)

2.        Vrij verrichten van diensten – Beperkingen – Kansspelen – Nationale regeling waarbij de exploitatie van speelautomaten met geringe prijzen zonder concessie van de bevoegde autoriteit wordt verboden onder bedreiging met strafsancties – Rechtvaardiging – Evenredigheid – Evenredigheidstoets op basis van zowel het doel van de regeling op het ogenblik van vaststelling ervan als de gevolgen bij de uitvoering ervan

(Art. 56 VWEU)

1.        Zie de tekst van de beslissing.

(cf. punten 22‑23)

2.        Artikel 56 VWEU moet aldus worden uitgelegd dat bij de toetsing van de evenredigheid van een beperkende nationale regeling op het vlak van kansspelen niet alleen rekening moet worden gehouden met het doel van die regeling zoals dat bestond op het ogenblik van haar vaststelling, maar ook met de gevolgen van die regeling zoals beoordeeld na haar vaststelling.

Volgens het arrest van 30 april 2014, Pfleger e.a., C‑390/12, verzet artikel 56 VWEU zich immers tegen een nationale regeling die niet daadwerkelijk beantwoordt aan het streven om op samenhangende en stelselmatige wijze de gelegenheden tot spelen te verminderen of de aan spelen verbonden criminaliteit te bestrijden. Het gebruik van de uitdrukking „op samenhangende en stelselmatige wijze” impliceert dat de betrokken regeling niet alleen op het ogenblik van haar vaststelling moet beantwoorden aan het streven om de gelegenheden tot spelen te verminderen of de aan spelen verbonden criminaliteit te bestrijden, maar ook daarna. Daarnaast staat het in het kader van de beoordeling van de evenredigheid aan de nationale rechterlijke instantie om onder meer de evolutie van het commerciële beleid van exploitanten met een vergunning en de stand van zaken betreffende aan kansspelen verbonden criminele en frauduleuze activiteiten ten tijde van de feiten te onderzoeken. De nationale rechterlijke instantie moet bij de evenredigheidstoets dus kiezen voor een dynamische aanpak en niet voor een statische, in die zin dat zij rekening moet houden met de evolutie van de omstandigheden na de vaststelling van de betrokken regeling.

(cf. punten 33‑37 en dictum)