Beschikking van het Gerecht (Derde kamer) van 12 juni 2014 – Kadhaf Al Dam/Raad en Commissie
(Zaak T‑348/13)
„Gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid – Beperkende maatregelen in het licht van de situatie in Libië – Bevriezing van tegoeden en economische middelen – Niet-ontvankelijkheid”
Niet-contractuele aansprakelijkheid – Voorwaarden – Onrechtmatigheid – Schade – Causaal verband – Cumulatieve voorwaarden – Ontbreken van een van voorwaarden – Volledige verwerping van het beroep tot schadevergoeding (Art. 340, tweede alinea, VWEU) (cf. punten 16‑20)
Voorwerp
| Ten eerste, verzoek tot nietigverklaring van besluit 2011/137/GBVB van de Raad van 28 februari 2011 betreffende beperkende maatregelen in het licht van de situatie in Libië (PB L 58, blz. 53), verordening (EU) nr. 204/2011 van de Raad van 2 maart 2011 betreffende beperkende maatregelen in verband met de situatie in Libië (PB L 58, blz. 1) en van besluit 2013/182/GBVB van de Raad van 22 april 2013 tot wijziging van besluit 2011/137 (PB L 111, blz. 50), voor zover deze handelingen verzoeker betreffen, en, ten tweede, verzoek tot vergoeding van de door die handelingen veroorzaakte schade |
Dictum
1) | | Het beroep wordt verworpen voor zover het tegen de Europese Commissie is gericht. |
2) | | Kadhaf Al Dam wordt verwezen in zijn eigen kosten en in de kosten van de Europese Commissie. |