Language of document : ECLI:EU:T:2013:291

ARREST VAN HET GERECHT (Derde kamer)

4 juni 2013 (*)

„Gemeenschapsmerk – Oppositieprocedure – Aanvraag voor gemeenschapswoordmerk BETWIN – Ouder gemeenschapsbeeldmerk b’Twin – Relatieve weigeringsgrond – Verwarringsgevaar – Artikel 8, lid 1, sub b, van verordening (EG) nr. 207/2009”

In zaak T‑514/11,

i-content Ltd Zweigniederlassung Deutschland, gevestigd te Berlijn (Duitsland), vertegenwoordigd door A. Nordemann, advocaat,

verzoekster,

tegen

Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt (merken, tekeningen en modellen) (BHIM), vertegenwoordigd door P. Bullock als gemachtigde,

verweerder,

andere partij in de procedure voor de kamer van beroep van het BHIM:

Decathlon SA, gevestigd te Villeneuve-d’Ascq (Frankrijk),

betreffende een beroep tegen de beslissing van de eerste kamer van beroep van het BHIM van 30 juni 2011 (zaak R 1816/2010‑1) inzake een oppositieprocedure tussen Decathlon SA en i-content Ltd Zweigniederlassung Deutschland,

wijst

HET GERECHT (Derde kamer),

samengesteld als volgt: O. Czúcz (rapporteur), president, I. Labucka en D. Gratsias, rechters,

griffier: E. Coulon,

gezien het op 28 september 2011 ter griffie van het Gerecht neergelegde verzoekschrift,

gezien de op 29 november 2011 ter griffie van het Gerecht neergelegde memorie van antwoord,

gezien de schriftelijke vragen van het Gerecht aan het BHIM en het op 4 oktober 2012 ter griffie van het Gerecht neergelegde antwoord op deze vragen,

gezien de op 30 oktober 2012 ter griffie van het Gerecht neergelegde opmerkingen van verzoekster over dat antwoord,

gezien het feit dat de partijen geen verzoek tot vaststelling van een terechtzitting hebben ingediend binnen de termijn van een maand nadat de sluiting van de schriftelijke behandeling aan de partijen is betekend en na op rapport van de rechter-rapporteur te hebben besloten op grond van artikel 135 bis van het Reglement voor de procesvoering van het Gerecht uitspraak te doen zonder mondelinge behandeling,

het navolgende

Arrest (1)

[omissis]

 Conclusies van partijen

12      Verzoekster concludeert tot:

–        vernietiging van de bestreden beslissing;

–        afwijzing van de oppositie;

–        verwijzing van het BHIM in de kosten.

13      Het BHIM concludeert tot:

–        verwerping van het beroep in zijn geheel;

–        verwijzing van verzoekster in de kosten.

 In rechte

[omissis]

 Vordering tot herziening

78      Met betrekking tot verzoeksters vordering die ertoe strekt dat het Gerecht de oppositie afwijst, dient eraan te worden herinnerd dat de aan het Gerecht krachtens artikel 65, lid 3, van verordening nr. 207/2009 toegekende bevoegdheid tot herziening niet impliceert dat het Gerecht bevoegd is om over te gaan tot een beoordeling waarover de kamer van beroep nog geen standpunt heeft ingenomen. De uitoefening van de bevoegdheid tot herziening moet derhalve in beginsel beperkt blijven tot situaties waarin het Gerecht na toetsing van de beoordeling van de kamer van beroep in staat is om op basis van de elementen, feitelijk en rechtens, zoals deze zijn vastgesteld, te bepalen welke beslissing de kamer van beroep had moeten nemen (arrest Hof van 5 juli 2011, Edwin/BHIM, C‑263/09 P, Jurispr. blz. I-5853, punt 72).

79      Is casu is voldaan aan de voorwaarden voor uitoefening van de herzieningsbevoegdheid van het Gerecht, zoals die volgen uit het reeds aangehaalde arrest Edwin/BHIM. Uit de overwegingen in de punten 67 tot en met 77 supra volgt immers dat de kamer van beroep moest vaststellen, ander dan de oppositieafdeling heeft geoordeeld, dat geen sprake van verwarringsgevaar was voor de waren van klasse 28 die aan de volgende omschrijving beantwoorden: „Opblaasbare zwembaden voor recreatief gebruik; klimrekken (speeltoestellen); pluchen knuffeldieren; zwembaden (speelgoed); luchtpistolen [speelgoed]; handbediende elektronische videospellen; speelgoedvoertuigen; speelgoedmodellen; elektronische handspellen; speelmunten; damspellen; speeltuintoestellen; mechanisch actiespeelgoed; speelgoederen, uitgezonderd speelgoederen voor huisdieren; elektronische spellen; speelballen; dobbelstenen; feestartikelen; handbediende elektronische spellen; speelkaarten; flipperspellen; bekers (dobbelsteen-); speelgoed om mee af te drukken; vragensets voor bordspelen; bingokaarten; modelvliegtuigjes; biljartkegels; dominospellen; decoratieve windzakken; flipperkasten; vaardigheids- en actiespellen; gezelschapsspellen; speelautomaten (machines) met muntinworp; flipperkasten (al dan niet met muntinworp); vliegtuigmodellen (op schaal verkleind); kaartspellen; frisbees; speelballen; spellen; bekers voor dobbelspelen; poppen; kegels (spellen); vervoermiddelen (op afstand bestuurde -) (speelgoed); werpschijven, werppijltjes; kleiduif-lanceerapparaten; schaalmodellen van voertuigen; glijbanen (speelobjecten); automaten (speel- met muntinworp) (machines); schaakspel; carnavalsmaskers; puzzels; opgevuld speelgoed; handbediende computerspellen; pijlen (dart-); speelgoedvliegtuigen; frisbees; kleiduiven (schietschijven); tuimelaars; teddyberen; videospellen in handformaat; elektronisch bestuurde speelgoedvliegtuigen; speelgoed dat op batterijen werkt; speelfiches; schietschijven; pluchen speelgoedberen; opblaasbaar speelgoed; bordspellen; schommels; vliegers; modelvoertuigen”. Bijgevolg dient de bestreden beslissing te worden herzien, dient de beslissing van de oppositieafdeling van 21 juli 2010 te worden vernietigd en dient de oppositie te worden afgewezen voor bovengenoemde waren.

 Kosten

[omissis]


HET GERECHT (Derde kamer),

rechtdoende, verklaart:

1)      De beslissing van de eerste kamer van beroep van het BHIM van 30 juni 2011 (zaak R 1816/2010‑1) wordt vernietigd voor de waren van klasse 28 in de zin van de Overeenkomst van Nice van 15 juni 1957 betreffende de internationale classificatie van de waren en diensten ten behoeve van de inschrijving van merken, zoals herzien en gewijzigd, die beantwoorden aan de volgende omschrijving: „Opblaasbare zwembaden voor recreatief gebruik; klimrekken (speeltoestellen); pluchen knuffeldieren; zwembaden (speelgoed); luchtpistolen [speelgoed]; handbediende elektronische videospellen; speelgoedvoertuigen; speelgoedmodellen; elektronische handspellen; speelmunten; damspellen; speeltuintoestellen; mechanisch actiespeelgoed; speelgoederen, uitgezonderd speelgoederen voor huisdieren; elektronische spellen; speelballen; dobbelstenen; feestartikelen; handbediende elektronische spellen; speelkaarten; flipperspellen; bekers (dobbelsteen-); speelgoed om mee af te drukken; vragensets voor bordspelen; bingokaarten; modelvliegtuigjes; biljartkegels; dominospellen; decoratieve windzakken; flipperkasten; vaardigheids- en actiespellen; gezelschapsspellen; speelautomaten (machines) met muntinworp; flipperkasten (al dan niet met muntinworp); vliegtuigmodellen (op schaal verkleind); kaartspellen; frisbees; speelballen; spellen; bekers voor dobbelspelen; poppen; kegels (spellen); vervoermiddelen (op afstand bestuurde -) (speelgoed); werpschijven, werppijltjes; kleiduif-lanceerapparaten; schaalmodellen van voertuigen; glijbanen (speelobjecten); automaten (speel- met muntinworp) (machines); schaakspel; carnavalsmaskers; puzzels; opgevuld speelgoed; handbediende computerspellen; pijlen (dart-); speelgoedvliegtuigen; frisbees; kleiduiven (schietschijven); tuimelaars; teddyberen; videospellen in handformaat; elektronisch bestuurde speelgoedvliegtuigen; speelgoed dat op batterijen werkt; speelfiches; schietschijven; pluchen speelgoedberen; opblaasbaar speelgoed; bordspellen; schommels; vliegers; modelvoertuigen”.

2)      Voor de in punt 1 genoemde waren wordt de beslissing van de oppositieafdeling van 21 juli 2010 vernietigd en wordt de oppositie afgewezen.

3)      Het beroep wordt verworpen voor het overige.

4)      Elke partij zal haar eigen kosten dragen.

Czúcz

Labucka

Gratsias

Uitgesproken ter openbare terechtzitting te Luxemburg op 4 juni 2013.

ondertekeningen


* Procestaal: Engels.


1      Enkel de punten van dit arrest waarvan het Gerecht publicatie nuttig acht, worden weergegeven.