Language of document : ECLI:EU:T:2009:153

Zaak T‑410/07

Jurado Hermanos, SL

tegen

Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt (merken, tekeningen en modellen) (BHIM)

„Gemeenschapsmerk – Gemeenschapswoordmerk JURADO – Geen aanvraag om vernieuwing van inschrijving door houder van merk – Doorhaling van merk na verstrijken van geldigheid van inschrijving – Verzoek om herstel in vorige toestand ingediend door houder van exclusieve licentie”

Samenvatting van het arrest

1.      Gemeenschapsmerk – Procedurevoorschriften – Herstel in vorige toestand

(Verordening nr. 40/94, art. 47, leden 1 en 2, en 78, lid 1)

2.      Gemeenschapsmerk – Procedurevoorschriften – Beslissingen van Bureau – Eerbiediging van rechten van verdediging

(Verordening nr. 40/94, art. 73)

1.      Volgens artikel 78, lid 1, van verordening nr. 40/94 inzake het gemeenschapsmerk veronderstelt herstel in de vorige toestand voor het Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt (merken, tekeningen en modellen) ten eerste dat de verzoeker partij in de betrokken procedure is, ten tweede dat hij, hoewel hij alle in de gegeven omstandigheden noodzakelijke zorgvuldigheid heeft betracht, niet in staat is geweest tegenover het Bureau een termijn in acht te nemen, en ten derde dat deze verhindering ingevolge verordening nr. 40/94 rechtstreeks het verlies van een recht tot gevolg heeft gehad.

Met betrekking tot de eerste voorwaarde kan de vernieuwing overeenkomstig artikel 47, lid 1, van verordening nr. 40/94 worden aangevraagd door de merkhouder of door eenieder die uitdrukkelijk door hem gemachtigd is. Bijgevolg kunnen alleen de merkhouder of de uitdrukkelijk door hem gemachtigde personen worden beschouwd als partijen in de procedure voor de vernieuwing van de inschrijving van het merk.

In het bijzonder volgt uit de krachtens artikel 47, lid 2, eerste zin, van verordening nr. 40/94 op het Bureau rustende verplichting om de houders van een ingeschreven recht op het betrokken merk in kennis te stellen van het verstrijken van de geldigheid van de inschrijving, niet dat die houders partij in de procedure voor de vernieuwing van de inschrijving van het merk zijn. Dat artikel legt het Bureau immers slechts een kennisgevingsverplichting op die zuiver bijkomstig is bij de procedure, maar geen rechten beoogt te verlenen aan de merkhouder of aan andere personen.

(cf. punten 15‑17)

2.      Overeenkomstig artikel 73, tweede zin, van verordening nr. 40/94 inzake het gemeenschapsmerk kunnen de beslissingen van het Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt (merken, tekeningen en modellen) slechts worden genomen op gronden waartegen de partijen verweer hebben kunnen voeren. Deze bepaling bevestigt in het kader van het communautaire merkenrecht het algemene beginsel van bescherming van de rechten van verweer. Dit algemene beginsel van gemeenschapsrecht vereist dat de adressaten van overheidsbeslissingen die aanmerkelijk in hun belangen worden getroffen, in staat worden gesteld hun standpunt naar behoren kenbaar te maken. Het recht om te worden gehoord heeft betrekking op alle feitelijke en juridische gegevens op basis waarvan de beslissing wordt genomen, maar niet op de beslissing die het bestuursorgaan voornemens is te nemen.

Verder levert een procedurele onregelmatigheid slechts een inbreuk op de rechten van verweer op wanneer die onregelmatigheid concrete gevolgen heeft gehad voor de mogelijkheid van de betrokken ondernemingen om verweer te voeren. Niet-inachtneming van de geldende regels ter bescherming van de rechten van verweer kan de administratieve procedure dus slechts ongeldig maken indien wordt aangetoond dat die procedure een andere uitkomst zou hebben gehad wanneer de regels wel waren geëerbiedigd.

(cf. punten 31‑32)