Language of document :

Beroep ingesteld op 8 februari 2012 - Helleense Republiek/Commissie

(Zaak T-52/12)

Procestaal: Grieks

Partijen

Verzoekende partij: Helleense Republiek (vertegenwoordigers: I. Chalkias en S. Papaïoannou)

Verwerende partij: Europese Commissie

Conclusies

De verzoekende partij verzoekt het Gerecht:

het besluit van de Commissie van 7 december 2011 betreffende in 2008 en 2009 door de Organismos Ellenikon Georgikon Asfaliseon (Griekse landbouwverzekeringsmaatschappij; hierna: "ELGA") betaalde compensatiesteun nietig te verklaren of te wijzigen;

de Commissie te verwijzen in de kosten.

Middelen en voornaamste argumenten

Met het onderhavige beroep verzoekt de Helleense Republiek om nietigverklaring van het besluit van de Commissie van 7 december 2011 betreffende steunmaatregel C 3/2010 en de compensatiesteun die in de jaren 2008 en 2009 door ELGA is betaald [kennisgeving onder nummer C(2011) 7260 def.].

Met haar eerste middel stelt verzoekster dat de Europese Commissie de artikelen 107, lid 1, en 108 VWEU juncto wet nr. 1790/19882 betreffende ELGA onjuist heeft uitgelegd en toegepast en de feiten onjuist heeft beoordeeld, aangezien alle betalingen van het jaar 2009 (415 019 452 EUR) rechtmatige compensatie vormden voor de schade die door de ongunstige weersomstandigheden in 2007 en 2008 aan de landbouwproductie en het vee was veroorzaakt en die ELGA, als bijzonder socialezekerheidsorgaan, gehouden was te vergoeden in het kader van het stelsel van verplichte verzekering van de landbouwproductie.

Met haar tweede middel stelt verzoekster dat de feiten onjuist zijn beoordeeld en de wezenlijke procedurevoorschriften zijn geschonden, nu de Europese Commissie door een onjuiste beoordeling van de feiten en zonder en/of zonder toereikende motivering tot de slotsom is gekomen dat de betalingen van het jaar 2009 onrechtmatige staatssteun vormen (aangezien ze niet worden gerechtvaardigd door de aard en de systematiek van het verplichte verzekeringsstelsel van ELGA), een financieel voordeel voor de begunstigden van de betalingen vormen en hebben gedreigd de mededinging te vervalsen en het handelsverkeer tussen de lidstaten ongunstig te beïnvloeden.

Met haar derde middel stelt verzoekster dat de artikelen 107 en 108 VWEU onjuist zijn uitgelegd en toegepast en de wezenlijke procedurevoorschriften zijn geschonden, nu de Commissie onrechtmatig en in elk geval zonder toereikende motivering ook het bedrag van 186 011 000,60 EUR heeft opgenomen onder de als onrechtmatige staatssteun terug te vorderen bedragen, terwijl het daarbij ging om verplichte bijzondere premies die de landbouwers zelf in 2008 en 2009 hadden gestort in het kader van de verplichte verzekering van ELGA en die geen onrechtmatige staatssteun waren, maar particuliere middelen; dientengevolge had dat bedrag van het terug te vorderen totaalbedrag moeten worden afgetrokken.

Met haar vierde middel stelt verzoekster dat de Europese Commissie de bepalingen van artikel 107, lid 3, sub b, VWEU onjuist heeft uitgelegd en toegepast en een onjuist gebruik heeft gemaakt van haar discretionaire bevoegdheid in het kader van de staatssteun, nu de betalingen van 2009 als verenigbaar met de gemeenschappelijke markt hadden moeten worden beschouwd, aangezien alle sectoren van de Griekse economie zoals bekend ernstig verstoord waren en de inwerkingtreding van een bepaling van primair EU-recht niet kan afhangen van de inwerkingtreding van een mededeling van de Europese Commissie als de tijdelijke communautaire kaderregeling.

Met haar vijfde middel stelt verzoekster dat de Europese Commissie met het bestreden besluit hoe dan ook de artikelen 39, 107, lid 3, sub b, en 296 VWEU, de algemene beginselen van gelijke behandeling, evenredigheid, gewettigd vertrouwen en economische vrijheid en de mededingingsregels heeft geschonden, op grond van de ongerechtvaardigde en ongemotiveerde uitzondering voor de tijdelijke communautaire kaderregeling, zoals die sinds 17 december 2008 gold voor alle andere ondernemingen in alle andere sectoren van de communautaire economie, en de niet-toepassing van die regeling op ondernemingen die primaire landbouwproducten produceren.

Met haar zesde middel stelt verzoekster dat de Europese Commissie in het bestreden besluit de terug te vorderen bedragen onjuist heeft beoordeeld en berekend, nu zij de de-minimissteun die in de verordeningen nr. 1860/2004 en 1535/2007 betreffende de toepassing van de artikelen 107 en 108 VWEU op de de-minimissteun in de landbouwproductiesector is geregeld, niet heeft afgetrokken.

Met haar zevende middel stelt verzoekster dat de Europese Commissie de richtsnoeren betreffende staatssteun in de land- en bosbouwsector 2007-2013 onjuist heeft uitgelegd en toegepast, een fout heeft begaan bij de discretionaire beoordeling en een ontoereikende en tegenstrijdige motivering heeft voorgelegd, als gevolg waarvan zij heeft geoordeeld dat de schadevergoeding ter hoogte van 100 % van de steun die in 2008 is uitgekeerd voor schade aan de landbouwproductie veroorzaakt door beren slechts voor 80 % met de interne markt verenigbaar is.

____________

1 - Wet nr. 1790/1988 betreffende de organisatie en de werking van de Griekse landbouwverzekeringsmaatschappij en andere bepalingen (FEK A' 134/20.06.1988).

2 - Verordening (EG) nr. 1860/2004 van de Commissie van 6 oktober 2004 betreffende de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het EG-Verdrag op de de minimis-steun in de landbouwsector en de visserijsector.

3 - Verordening (EG) nr. 1535/2007 van de Commissie van 20 december 2007 betreffende de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het EG-Verdrag op de-minimissteun in de landbouwproductiesector.