Language of document : ECLI:EU:C:2010:324





Beschikking van het Hof (Grote kamer) van 9 juni 2010 – Commissie/Schneider Electric

(Zaak C‑440/07 P)

„Hogere voorziening – Gedeeltelijke vernietiging van bestreden arrest – Geschil in staat van wijzen – Niet-contractuele aansprakelijkheid van Gemeenschap – Begroting van schade”

1.                     Niet-contractuele aansprakelijkheid – Schade – Begroting – Criteria – Vergoeding van verschillende kosten die onderneming zijn opgekomen ten gevolge van nietigverklaring van beschikking waarbij concentratie onverenigbaar met gemeenschappelijke markt is verklaard en van beschikking waarbij scheiding van gefuseerde entiteiten is gelast (Art. 288, tweede alinea, EG) (cf. punten 41‑50)

2.                     Procedure – Kosten – Toepasselijke regels (cf. punten 51‑53)

Voorwerp

Hogere voorziening tegen het arrest van het Gerecht van eerste aanleg (Vierde kamer – uitgebreid) van 11 juli 2007, Schneider Electric/Commissie (T‑351/03), waarbij het Gerecht de Europese Gemeenschap heeft veroordeeld tot vergoeding van in de eerste plaats de kosten die Schneider Electric heeft gemaakt voor deelname aan de hervatting van de concentratiecontroleprocedure na de uitspraak van de arresten van het Gerecht van 22 oktober 2002, Schneider Electric/Commissie (T‑310/01 en T‑77/02), en in de tweede plaats twee derde van de schade die Schneider Electric heeft geleden als gevolg van het bedrag waarmee Schneider Electric de overnameprijs voor Legrand SA heeft moeten verlagen in ruil voor uitstel van de effectieve overdracht van Legrand tot 10 december 2002 – Voorwaarden voor het intreden van niet-contractuele aansprakelijkheid van de Gemeenschap – Begrippen onrechtmatige gedraging, schade en rechtstreeks causaal verband tussen de onrechtmatige gedraging en de geleden schade – „Voldoende ernstige” schending van het gemeenschapsrecht in een procedure waarin wordt getoetst of een concentratie verenigbaar is met de gemeenschappelijke markt

Dictum

1)

Het bedrag van de te vergoeden schade bedoeld in punt 3 van het dictum van het arrest van het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen van 16 juli 2009, Commissie/Schneider Electric (C‑440/07 P, nog niet gepubliceerd in de Jurisprudentie), wordt vastgesteld op 50 000 EUR.

2)

Het verzoek van Schneider Electric SA met betrekking tot de kosten wordt afgewezen.